Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Data Log (Gegevenslogboek) - Fluke 709 Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor 709:
Inhoudsopgave

Advertenties

709/709H/710
Gebruiksaanwijzing
Nadat er een opslagpositie is geselecteerd, kunnen gegevens
daarin worden opgeslagen en daaruit worden opgeroepen. De
gegevens kunnen worden gewist of naar de USB-poort worden
gezonden.
Opmerking
Bij de 710 kunt u gegevens uploaden naar een pc met
de ValveTrack Windows-software en meegeleverde
USB-communicatiekabel.
Om te selecteren:
1.
Gebruik de selectieknop de juiste opslagpositie te markeren
en selecteren.
2.
Druk op
om naar het menu Log Select (Logboek
selecteren) te gaan.
Als er een opslagpositie is geselecteerd, wordt het menu in
afbeelding 47 weergegeven.
3.
Selecteer de actie.
Afbeelding 47. Configuratielogboek met opslagpositie
Het nummer en de inhoud van de opslagpositie worden bovenaan
weergegeven. Het tag-nummer is <empty> (leeg) wanneer de
opslagpositie leeg is.
Gebruik de selectieknop om de juiste functie te markeren en
selecteren. Druk op
om naar het menu Log Select (Logboek
selecteren) te gaan.
32
Bewerking SAVE (OPSLAAN):
Als de positie leeg is, slaat u de huidige configuratiegegevens
van het apparaat op op de opslagpositie.
Als de positie in gebruik is, bevestigt u dat de bestaande
gegevens moeten worden vervangen door de huidige tag-
gegevens voordat u deze op de opslagpositie opslaat.
Bewerking RECALL (OPROEPEN):
Als de positie leeg is, wordt er een foutmelding weergegeven.
Als de positie in gebruik is, worden de gegevens
weergegeven in een reeks van schermen die identiek zijn aan
het scherm met apparaatgegevens (Device Data).
Bewerking ERASE (WISSEN):
Als de positie leeg is, wordt er een foutmelding weergegeven.
Als de positie in gebruik is, bevestigt u dat de bestaande
gegevens permanent moeten worden verwijderd voordat ze
werkelijk worden verwijderd.
Bewerking SEND (VERZENDEN):
Als de positie leeg is, wordt er een foutmelding weergegeven.
Als de positie in gebruik is, stuurt u de gegevens in
rapportformaat naar de RS-232-poort.

Data Log (Gegevenslogboek)

Procesgegevens kunnen voor een afzonderlijke tag worden
opgeslagen om later met de Windows-software ValveTrack naar
een pc te worden geüpload. Zie Configuration Log
(Configuratielogboek).
Gegevens kunnen in meerdere sessies worden gelogd, maar alle
sessies moeten van hetzelfde HART-apparaat komen zoals
bepaald door de lange tag-naam. Voor elke sessie kan een
verschillend log-interval worden geselecteerd. Elke
gegevensgroep bevat de meting van het product, de mA-waarde
van het apparaat en alle vier procesvariabelen.
Er zijn 9810 records beschikbaar. Zie afbeelding 48. Elke
gegevensgroep gebruikt één record. Elke sessie gebruikt twee
records voor overkoepelende gegevens die algemeen gelden voor
alle gegevensgroepen in die sessie. Er kunnen 1 tot 99 sessies
zijn.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

709h710

Inhoudsopgave