Storingen verhelpen
8
Zijn deze punten aangehouden en wordt toch een afwijking
vastgesteld, dan kunt u de kamertemperatuurweergave bijstel-
len ( pagina 24).
Waarom worden bij hogere buitentemperaturen de radiato-
ren te warm?
Wanneer u een installatie met een ongemengd cv-circuit heeft,
is dat normaal. De pomp start pas, wanneer de warmteprodu-
cent een bepaalde aanvoertemperatuur heeft bereikt. Indien
de aanvoertemperatuur hoger ligt, dan op basis van de buiten-
temperatuur is vereist, kunnen de radiatoren kortstondig war-
mer worden. De verwarmingsregeling stelt dat vast en reageert
meteen. Laat de thermostaatkranen op de radiatoren onveran-
derd geopend en wacht, tot de gewenste kamertemperatuur
wordt bereikt. Ook in zomerbedrijf kunnen radiatoren onder
bepaalde omstandigheden kortstondig worden verwarmd: de
pomp wordt automatisch met een bepaalde interval gestart,
om te voorkomen dat deze "vast komt te zitten" (blokkeert). In-
dien de pomp toevallig direct na het opwarmen van drinkwater
wordt gestart, wordt de niet gebruikte restwarmte via het cv-
circuit en de radiatoren afgevoerd.
Waarom draait de pomp 's nachts, ondanks dat niet of
slechts heel weinig wordt verwarmd?
Voor de bedieningseenheid is de spaarmodus Spaarbedrijf
vast ingesteld. Om een lage kamertemperatuur te bereiken,
draait de pomp ook, wanneer weinig wordt verwarmd.
De gemeten kamertemperatuur is hoger dan de gewenste
kamertemperatuur. Waarom werkt de warmteproducent
dan toch?
De warmteproducent kan verwarmen, om warm water op te
warmen. Uw installatie kan op drie mogelijke typen regeling zijn
ingesteld ( hoofdstuk 2.2, pagina 4).
Bij een weersafhankelijke regeling (ook met invloed van de ka-
mertemperatuur) kan de warmteproducent werken, ook, wan-
neer de in de referentieruimte gemeten tempratuur hoger is
dan de gewenste kamertemperatuur.
Waarom schakelt de verwarming niet uit, ondanks dat de
buitentemperatuur de ingestelde temperatuurdrempel voor
de zomeruitschakeling heeft bereikt?
De zomeruitschakeling op buitentemperatuur houd rekening
met de thermische traagheid van de verwarmde gebouwmassa
(demping door gebouwsoort). Daarom duurt het bij het berei-
ken van de temperatuurdrempel in de overgangstijd enkele
uren, tot de omschakeling plaatsvindt.
26
8
Storingen verhelpen
8.1 "Gevoelde" storingen verhelpen
Een "gevoelde" storing kan verschillende oorzaken hebben, die
in de meeste gevallen in enkele eenvoudige stappen kunnen
worden opgelost.
Wanneer u het bijvoorbeeld te koud of te warm heeft, helpt de
volgende tabel u bij het oplossen van deze "gevoelde" storin-
gen.
Commen-
taar
Mogelijke oorzaak
Gewenste ka-
De thermostaatkra-
mertempera-
nen op de radiatoren
tuur wordt
zijn te laag ingesteld.
niet bereikt
Temperaturen te laag
ingesteld.
Installatie in zomerbe-
drijf.
Aanvoertemperatuur-
regelaar in de warmte-
producent te laag
ingesteld.
Luchtinsluiting in de
installatie.
Montageplaats van de
buitentemperatuur-
sensor ongunstig.
Opwarmen
Gedrag van het cv-cir-
duurt te lang
cuit verkeerd inge-
steld.
De gewenste
Radiatoren worden te
kamertempe-
warm.
ratuur wordt
ver over-
schreden
Installatieplaats voor
de bedieningseenheid
ongunstig, bijvoor-
beeld buitenmuur, bij
een raam, tocht, ...
Tabel 23 "Gevoelde" storingen verhelpen
Logamatic RC200 – 6 720 807 546 (2012/07)
Maatregel
Stel de thermostaat-
kranen hoger in.
Stel de gewenste ka-
mertemperaturen ho-
ger in.
Installatie naar win-
terbedrijf omschake-
len ( hoof-
dstuk 4.1, pagina 9).
Stel de aanvoertem-
peratuurregelaar ho-
ger in ( handleiding
van de warmteprodu-
cent).
Radiatoren en instal-
latie ontluchten.
Schakel een erkend
installateur of de ser-
vicedienst in.
Schakel een erkend
installateur of de ser-
vicedienst in.
Thermostaatkranen
in de nevenruimten
lager instellen.
Stel de gewenste ka-
mertemperatuur voor
Verw. hoog lager in.
Schakel een erkend
installateur of de ser-
vicedienst in.