5.2.1 Instellen van de aanraakspanning (Vc lim)
20
In normale huisinstallaties is de toelaatbare waarde van de contactspanning 50V. Wanneer een grotere
veiligheid nodig is (bijv. in ziekenhuizen) kan de maximale aanraakspanning wel tot 25V zakken.
Daarom is de toelaatbare aanraakspanning op het instrument instelbaar:
Instellen van de toelaatbare aanraakspanning:
1. Sluit het meetsysteem conform het aansluitschema in bijlage 2 aan op het testobject.
2. Draai de keuzeschakelaar in de stand. [Aanraakspanning V c]
3. Stel de juiste grenswaarde in met de [V
De waarde die op deze wijze is ingesteld blijft bestaan voor alle functies en blijft geldig, zelfs als het
instrument uitgeschakeld is. Nadat de batterijen verwisseld zijn, staat het instrument weer op 50V
ingesteld.
5.2.2 Test 1: Testen aanraakspanning (Vc)
Instellen en uitvoeren van test 1:
1. Sluit het meetsysteem conform het aansluitschema in bijlage 2 aan op het testobject.
2. Draai de keuzeschakelaar in de stand [Aanraakspanning (V c ) ].
3. Stel met de [↓I ]- toets de gewenste nominale foutstroom in.
4. Houd er rekening mee dat de toelaatbare maximum grootte van de aanraakspanning V c lim
al ingesteld is ( zie paragraaf 5.2.1.).
5. Druk op de [START] toets en laat hem weer los.
6. Het meetresultaat verschijnt op het display. Lees het resultaat af.
7. Controleer de parameters van het instrument door op de [DISPLAY] toets te drukken.
8. Sla, indien gewenst, het getoonde resultaat op en noteer eventueel de geheugencodes.
9. Maak het testobject los of voer opnieuw een test uit.
Fout! Alleen hoofddocument.
-
Verwijder de testsnoeren niet gedurende het meten,
hierdoor kan het testobject onder spanning blijven staan;
- Raak het testobject of de testsnoeren niet aan gedurende de meting;
- Ieder resultaat kan slechts eenmaal opgeslagen worden..
DISPLAY] toets.
c lim
- Pagina 21 -
Utrecht