5.1.1 Starten
18
1. Controleer het meetsysteem op zichtbare beschadigingen en/of defecten, denk aan de netstekker,
het netsnoer etc. Voer geen metingen uit met een beschadigd of defect meetsysteem. Zorg, indien
nodig, eerst voor vakkundige reparatie.
2. Zorg ervoor dat zowel testobject als alle meetsnoeren NIET op het meetsysteem zijn aangesloten.
3. Het meetsysteem is direct klaar voor gebruik.
Test selecteren
Voer eerst een visuele controle uit op het testobject of de (deel)installatie en sluit vervolgens het geheel
conform de aansluitschema's aan op het meetsysteem.
We onderscheiden een viertal testmethoden:
Test 1: Testen aanraakspanning (V
Test 2: Testen aanspreektijd (t).
Test 3: Testen aanspreekstroom (I
Test 4: Testen van de spanning en de frequentie.
5.2 TESTEN
19
In de volgende paragrafen worden de testmethoden nader belicht, waarbij we veronderstellen dat de
startprocedure conform paragraaf 5.1.1. is uitgevoerd.
Fout! Alleen hoofddocument.
Werken met meetsysteem mag alleen door bevoegde personen
gebeuren. Open het meetsysteem NOOIT tijdens het testen.
Controleer voor iedere meting:
* kabels en testsnoeren op mogelijke beschadigingen;
* meetsysteem op mogelijke beschadigingen en/of defecten;
).
c
) en aanspreektijd (t
)
-
Vermijd het testen van apparatuur of installaties onder invloed van hoge
elektrostatische en/of elektromagnetische velden.
- Pagina 20 -
).
)
Utrecht