3.4.4 Hoogte van de trapdop
1. Duw op de veerknop (63) en houd ingedrukt.
2. Schuif de buis van de trapdop (64) in/uit de framebuis.
3. Laat de veerknop los.
4. Herhaal dit voor de tweede trapdop. Zorg ervoor dat beide
trapdoppen stevig werden vastgezet.
Figuur 9
3.5
Rijden
Afhankelijk van uw medische toestand en het type rolstoel, kan u de rolstoel zelf rijden, of
deze laten duwen door een begeleider.
VOORZICHTIG
• Vermijd dat uw vingers gekneld raken tussen de wielspaken.
• Vermijd dat uw handen gekneld raken tussen de aandrijfhoepels wanneer u door smalle
doorgangen rijdt.
• Wanneer u met een begeleider rijdt, houd dan uw armen uit de buurt van de wielen, en uw
voeten op de voetplaten.
VOORZICHTIG
• Rijd NIET op hellingen, hindernissen, treden of stoepranden die groter zijn dan beschreven in
de technische specificaties van hoofdstuk 5.
• Begeef uzelf niet in het verkeer met uw rolstoel. Blijf altijd op het voetpad.
• Bedien de aandrijfhoepels niet met natte handen.
• Pas op als de weg gaten of spleten heeft waardoor de wielen kunnen vastlopen.
• Vermijd stenen en andere objecten die de wielen kunnen blokkeren.
• Houd steeds rekening met de draaicirkel van de voetsteun om te voorkomen dat
voorbijgangers verwond raken, of dat objecten beschadigd raken.
• Voor gebruik, zorg ervoor dat:
alle aanpassingen stevig vastzitten, zie §3.4.
o
de parkeerremmen goed werken.
o
de remmen in goede staat zijn, §4.
o
3.5.1 Rijden met een begeleider
1. Zet de remmen los, of laat ze loszetten door uw begeleider, terwijl hij/zij de rolstoel vasthoudt
om beweging te voorkomen, zie §3.1 of §3.2
2. De begeleider houdt de handgrepen of duwstang vast en duwt de rolstoel in de gewenste
richting.
3. Wanneer u gestopt bent, zet u de remmen weer vast terwijl de rolstoel op zijn plaats gehouden
wordt, zie §3.1 of §3.2
3.5.2 Zelf rijden
1. Zet de remmen één voor één los, zie §3.1.
2. Neem de aandrijfhoepels aan de bovenzijde vast.
3. Leun voorwaarts en draai de hoepels naar voor tot uw armen gestrekt zijn.
4. Breng uw handen terug naar de bovenzijde van de hoepels en herhaal de beweging.
5. Om te stoppen: wacht tot de rolstoel stopt en beweeg voorwaarts/achterwaarts door de
aandrijfhoepels te gebruiken. Zet de parkeerremmen één voor één vast, zie §3.1.
De hoogte van de trapdop aanpassen
Risico voor knellen
Gevaar voor letsel of beschadiging
63
64
15
Inovys II-E
2022-10
Inhoud
NL