Afdrukken
Standaardinstellingen voor afdrukken instellen voor een gedeelde
netwerkprinter (Windows)
Als de printer via een netwerk wordt gedeeld, kunt u de standaardinstellingen voor afdrukken instellen
die van toepassing zijn voor alle gebruikers die gebruikmaken van de printer via het netwerk. Deze
standaardinstellingen op netwerkniveau kunnen echter wel worden vervangen door de instellingen die
een individuele gebruiker via het stuurprogramma van de computer instelt.
1. Ga naar de lijst met printers op uw computer:
•
Windows XP: klik op Start > Instellingen > Printers en faxapparaten.
Windows Vista: klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden> Printers.
•
•
Windows 2000 en Windows Server 2003: klik op Start > Instellingen > Printers.
Windows Server 2008: klik op Start > Instellingen > Printers.
•
2. Klik in de map Printers met de rechtermuisknop op de naam van het stuurprogramma dat u
gebruikt (printernaam + PCL 6 of PS) en selecteer Eigenschappen.
3. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen van de printer op het tabblad Geavanceerd.
4. Klik op het tabblad Geavanceerd op de knop Standaardinstellingen voor afdrukken.
5. Selecteer de gewenste opties op de tabbladen van het stuurprogramma en klik op Toepassen om
de selecties toe te passen.
6. Klik op OK om uw selecties op te slaan.
Afdrukopties selecteren voor een specifieke taak (Windows)
In dit gedeelte komen de volgende onderwerpen aan bod:
•
Afdrukopties voor het Windows-PostScript-stuurprogramma
•
Afdrukopties voor het Windows-PCL-stuurprogramma
Als u voor een bepaalde taak speciale afdrukopties wilt gebruiken, moet u de instellingen van het stuur-
programma van de toepassing van waaruit u afdrukt wijzigen voordat u de taak naar de printer verzendt.
Opmerking:
Het printerstuurprogramma heeft een eigen online Help die u kunt raadplegen voor
meer informatie over het selecteren van afdrukopties. Klik in de dialoogvensters van het stuur-
programma op de knop Help.
Afdrukopties selecteren:
1. Open het gewenste document of de gewenste afbeelding in de overeenkomstige toepassing en
open het dialoogvenster Afdrukken.
2. Selecteer uw Phaser 6140-printer (PostScript of PCL) en klik vervolgens op de knop Eigenschappen
om het dialoogvenster van het printerstuurprogramma te openen.
3. Maak de gewenste selecties op de tabbladen van het dialoogvenster van het stuurprogramma.
Begin met de instellingen van het tabblad Papier/Aflevering. Zie
PostScript-stuurprogramma
op pagina 69 voor een lijst met opties.
Opmerking:
In het PCL-stuurprogramma voor Windows kunt u een set afdrukopties onder een
aparte naam opslaan en deze later toepassen op andere afdrukopdrachten. Raadpleeg voor instructies
de online Help: klik op de knop Help in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma.
66
Phaser 6140-kleurenlaserprinter
Gebruikershandleiding
op pagina 67 en
Afdrukopties voor het Windows-PCL-stuurprogramma
op pagina 67
op pagina 69
Afdrukopties voor het Windows-