Afdrukken op aangepast papierformaat of lang
papier
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u op papier van aangepast formaat, bijvoorbeeld op lang
papier, kunt afdrukken met gebruik van het PCL-printerstuurprogramma.
Papier van aangepast formaat kan in alle laden worden geplaatst. U plaatst papier van
aangepast formaat op dezelfde manier als papier van standaardformaat. U plaatst papier van
aangepast formaat op dezelfde manier in lade 1 (MPT) als papier van standaardformaat.
Als MPT-modus is ingesteld op Paneel opgegeven, moet u de papiersoort en het
papierformaat van de lade van tevoren instellen op het bedieningspaneel.
Zie ook:
Papier plaatsen in laden 2–3
Papier plaatsen in lade 1 (MPT)
Papiersoorten en papierformaten instellen
Aangepaste papierformaten opgeven
Stel het aangepaste papierformaat in het printerstuurprogramma in voordat u gaat afdrukken.
Opmerking:
Als u het papierformaat zowel in het printerstuurprogramma als via het
bedieningspaneel instelt, moet u ervoor zorgen dat u het formaat instelt van het papier dat u
daadwerkelijk gaat gebruiken. Als u het verkeerde formaat voor afdrukken instelt, kan dit voor
problemen bij de printer zorgen. Dit gebeurt helemaal als u een te groot formaat voor een
smalle papiersoort instelt.
Het PCL-stuurprogramma gebruiken
Stel het aangepaste formaat in het PCL-printerstuurprogramma in via het dialoogvenster
Aangepast papierformaat. In dit gedeelte wordt de procedure uitgelegd met Windows XP als
voorbeeld.
In Windows 2000 of hoger kunnen alleen gebruikers met beheerdersbevoegdheden de
instellingen na het invoeren van een wachtwoord wijzigen. Gebruikers zonder
beheerdersbevoegdheden kunnen alleen de inhoud controleren.
Wanneer u het dialoogvenster Aangepast papierformaat in Windows 2000 of hoger instelt,
heeft dit ook gevolgen voor de instellingen van de andere printers die op de computer zijn
aangesloten, aangezien de formulierendatabase van de computer door een lokale printer wordt
gebruikt. In het geval van een gedeelde printer op een netwerk, heeft dit ook gevolgen voor de
instellingen van andere gedeelde printers op hetzelfde netwerk wanneer deze op een andere
computer zijn ingesteld, aangezien de formulierendatabase op de server met de bestaande
afdrukwachtrij wordt gebruikt.
1.
Klik achtereenvolgens op Start, Instellingen en Printers en faxapparaten. Open de
eigenschappen van de printer die u wilt gebruiken.
2.
Klik op het tabblad Configuratie.
Afdrukken op aangepast papierformaat of lang papier
op pagina 4-12
op pagina 4-9
op pagina 4-7
Phaser® 6180-kleurenlaserprinter
4-40