Richtlijnen voor het gebruik van papier
U kunt de meeste papiersoorten en papierformaten, transparanten en andere speciale media in
de laden van de printer plaatsen. Volg deze richtlijnen bij het plaatsen van papier en andere
media in de laden:
■
Enveloppen en transparanten kunnen alleen worden bedrukt vanuit lade 1 (MPT).
■
Waaier papier, transparanten en andere speciale media uit voordat u de media in de
papierlade plaatst.
■
Gebruik geen labelvellen waarvan een of meer labels zijn verwijderd.
Gebruik alleen papieren enveloppen. Gebruik geen vensterenveloppen, enveloppen met
■
metalen klemmen of enveloppen met plakranden met beschermstrips.
■
Alle enveloppen mogen alleen voor enkelzijdig afdrukken worden gebruikt.
■
Bij het afdrukken op enveloppen kunnen deze kreuken en/of in reliëf worden bedrukt.
■
Leg niet te veel papier in de laden. Plaats geen papier boven de maximale vullijn die aan
de binnenkant van de papiergeleider wordt aangegeven.
■
Pas de papiergeleiders aan het papierformaat aan. Bij laden 2–3 klikken de papiergeleiders
vast wanneer deze juist zijn ingesteld.
■
Als het papier regelmatig vastloopt, moet u een nieuw pak papier of andere media
gebruiken.
Zie ook:
Afdrukken op transparanten
Afdrukken op enveloppen
Afdrukken op labels
Afdrukken op glanspapier
Afdrukken op aangepast papierformaat of lang papier
op pagina 4-24
op pagina 4-27
op pagina 4-30
op pagina 4-35
Phaser® 6180-kleurenlaserprinter
4-3
Ondersteunde papiersoort en media
op pagina 4-40