1. Verbind de PCE-USM adapter met de RS-232 interface. Hierna sluit u de adapter aan op een
stopcontact. Controleer of beide indicatielampjes kort knipperen. Hierna dient het
indicatielampje aan de RS-232 zijde op te lichten.
Brandt het lampje aan de RS-232 zijde niet, dan kan men ervan uit gaan dat de PCE-USM niet
gevoed wordt. Controleer in dit geval de stroomvoorziening en de adapter.
Knippert het lampje aan de RS-232 zijde, dan is er een data-overdracht gaande naar de PCE-
USM.
2. Steek nu de USB-stick in de PCE-USM en houd de indicatielampjes in de gaten. Het lampje
aan de Usb zijde zal kort knipperen en vervolgens continu branden.
Met het knipperen wordt een configuratiebestand op de USB-stick opgeslagen (zie
onderstaande afb.).
Brandt het lampje aan de USB zijde niet, dan kan de USB-stick niet herkend worden of data
ontvangen. Controleer de formattering van de stick en probeer evt. een andere USB-stick te
gebruiken. Mogelijke formatteringen zijn: FAT12 / FAT16 en FAT32.
Probeer nu wat data via de RS-232 interface over te dragen naar de PCE-USM en let hierbij
op de indicatielampjes van de PCE-USM. Bij een succesvolle overdracht knippert eerst het
lampje aan de RS-232 zijde eenmaal en daarna die aan de USB zijde. Het knipperen betekent:
data ontvangen en overgedragen aan de USB-stick.
Na de overdracht bevinden zich op de USB-stick twee bestanden:
„CONFIG.TXT" bestand: het configuratiebestand waar afzonderlijke parameters ingesteld kunnen
worden.
„LOG.TXT" bestand: het bestand met de opgeslagen meetwaarden.
GEBRUIKSAANWIJZING USB Datalogger PCE-USM
4