13. Zadel
Het zadel is een belangrijk onderdeel van uw fi ets. Er zijn
diverse soorten zadels: voor een racefi ets is het zadel hard
en smal, het zadel van een comfortabele fi ets is breder
en zachter. Op veel modellen zijn gelzadels gemonteerd.
Deze zadels kunnen vervormen en verdelen de druk van
101
het zitvlak gelijkmatig over het zadel. Gelzadels mogen niet
te lang in de felle zon staan; de vulling kan dan namelijk te
warm worden.
Afstelling
U kunt de ideale hoogte van uw zadel het beste testen
door plaats te nemen op de fi ets. De tenen van uw ene
voet moeten de grond kunnen raken en met de hak van
uw andere voet rust u op het pedaal dat in de laagste
102
stand staat. Uw been is dan bijna helemaal gestrekt, maar
voelt nog wel ontspannen aan (zie afb . 101). Rust u met de
bal van de voet op de pedaal dan is uw been licht gebo-
gen. Indien u met uw beide voeten de grond kunt raken
dan staat het zadel te laag. Rijdt u vaak lange, sportieve
ritten, dan kunt u de punt van het zadel het beste wat naar
beneden richten. Als u vooral korte fi etstochten maakt, dan
is het vaak prettiger om rechtop te zitten en het zadel een
beetje omhoog te richten.
103
Als u het zadel in hoogte wilt verstellen (zie afb . 102 t/m
107) dan hoeft u alleen de bout (A) (13 mm steeksleutel )
of de inbusbout (5 mm; 4 mm bij Ultimate modellen) aan
de kant waar de ketting loopt los te draaien. U kunt het
zadel dan naar wens verzetten. Daarna draait u de bout
weer stevig aan. Middels de bout (B) kunt u het zadel naar
voren of naar achteren verstellen en de hoek van het zadel
instellen (C). U gebruikt voor deze beide bouten een 5 mm
104
inbussleutel.
Heeft u een verende zadelpen (afb . 106 t/m 108)? Pas de
zijdelingse speling aan met de inbusbout (D) met een
4 mm inbussleutel. Onderin de zadelpen (afb . 108, E) kunt
u met een inbussleutel (6 mm) de stugheid van de vering
instellen. Met de klok meedraaien zorgt voor een grotere
veerspanning, draait u de andere kant op dan maakt u de
spanning lichter.
105
40
Let op
• Dat u alle bouten met de voorgeschreven aanhaal-
momenten vastzet (zie hoofdstuk 21, tabel 1). Doet u
dit niet dan kan uw zadel tijdens het rijden plotseling
verschuiven!
• Het verstellen van het zadel mag nooit tijdens het fi et-
sen gebeuren!
• Zet uw zadel niet te hoog. De min-aanduiding op de
zadelpen mag niet boven de zadelbuis uitkomen. Als
u het zadel te hoog plaatst kan de zadelpen buigen of
breken!
106
107
108
41