tingspanners (B) en de remarm (C) los (afb. 99). Druk
daarna het wiel tot het einde van de gleuf naar voren en
haal de ketting van het tandwiel. Trek het wiel vervolgens
weer naar achteren, om het uit het frame te kunnen laten
zakken. Het wiel is nu verwijderd. Als u de borgring (aan de
andere zijde van het wiel) linksom draait, kunt u nu tevens
de schakelunit verwijderen. Laat de kabel aan de schake-
lunit zitten, anders bent u de juiste afstelling kwijt.
Als u het achterwiel weer terug wilt plaatsen, volg dan
bovenstaande instructies in omgekeerde volgorde. Let er
bij de plaatsing van de schakelunit op dat de gele mar-
keringsstippen op de naaf en de schakelunit tegenover
elkaar liggen.
36
12. Banden
12.1 Onderhoud
Het is aan te raden de bandenspanning regelmatig te
controleren. Harde banden hebben veel minder rolweer-
stand dan zachte banden, waardoor u lichter fietst. Uw fiets
luistert bovendien beter naar de rem- en stuurbewegingen
die u maakt. Te zachte banden slijten voorts sneller en
raken eerder lek. Ook kan de velg sneller slijten bij een te
lage bandenspanning.
Als u de banden met de duimen nog maar een klein beetje
kunt indrukken, dan zit er voldoende lucht in. Heeft u een
fietspomp met een drukmeter dan kunt op de zijkant van
de band de aanbevolen luchtdruk aflezen. Een fietsband
van een gewone fiets moet een spanning hebben van 3,5
tot 6 bar. De exacte voorgeschreven bandenspanning staat
op uw fietsband.
Als u uw Gazelle langere tijd niet gebruikt, bijvoorbeeld
in de winter, dan kan dat nadelige effecten hebben op uw
banden.
Controleer regelmatig het profiel van uw buitenbanden. Is
het profiel bijna volledig weg, of ziet u op sommige plekken
het canvas door de band, dan moet deze nodig vervangen
worden. Ook als u scheurtjes in de band ziet of beduidend
vaker lekrijdt kan het zijn dat u toe bent aan een nieuwe
buitenband. In hoofdstuk 12.2 leest u hoe u de buitenband
van het wiel kan halen. Om de band te vervangen dient u
het wiel los te maken; in hoofdstuk 11.3 wordt uitgelegd hoe
u dit doet.
100
37