6.2 Onderhoud van de versnellingsnaaf
Schakelt uw fi ets minder goed in de winter? Mogelijk
vriezen uw versnellingskabels vast. In dat geval moeten
de kabels opnieuw gesmeerd worden. Smeren van de
kabels is een specialistische klus; wij adviseren u hiervoor
langs uw specialist te gaan. Ook als de olie van de naaf zelf
vervangen of gevuld moet worden dan is dit een klus voor
uw Gazelle-specialist.
6.3 Bediening van de derailleurversnelling
Op de indicator geeft het hoogste getal de zwaarste over-
brenging aan en het laagste getal de lichtste. De versteller
66
die de voorderailleur bedient (A) zit altijd links en de ver-
steller van de achterderailleur (B) rechts (zie afb . 66). Als
u de versteller eenmaal indrukt of de positie verzet, dan
schakelt u de voor- of achterderailleur altijd één tandwiel
voor- of achteruit. Bij het schakelen op een derailleurfi ets
moet u tijdens het schakelen doortrappen. Wel is het
gewenst de pedaaldruk tijdens het schakelen te beperken.
6.4 Afstelling van de derailleur
67
Verwijder als eerste het kettingscherm door de 3 schroe-
ven, aangegeven door blauwe pijlen (zie afb . 67), los te
draaien.
Afstellen van de laagste versnelling voorderailleur
Leg de ketting achter op het grootste, en voor op het
kleinste kettingwiel. Zorg er door middel van stelschroef
68
(afb . 68, A) voor dat de speling tussen de binnenkant van
de kettinggeleider en de ketting maximaal een halve milli-
meter bedraagt.
Afstellen van de hoogste versnelling voorderailleur
Leg de ketting achter op het kleinste, en voor op het
grootste kettingwiel. Zorg er door middel van stelschroef
(afb . 68, B) voor dat de speling tussen de binnenkant van
de kettinggeleider en de ketting maximaal een halve milli-
meter bedraagt.
24
Afstellen van de middelste versnelling voorderailleur
Leg de ketting achter op het grootste, en voor op het mid-
delste kettingwiel. Met de stelschroef op de versteller op
het stuur (zie afb . 60, hoofdstuk 6) kan de speling tussen
de binnenkant van de kettinggeleider en de ketting op een
halve millimeter worden afgesteld.
Afstellen van de hoogste versnelling achterderailleur
Voor het afstellen van de hoogste versnelling draait u aan
de afstelschroef (afb . 69, A). Zorg ervoor dat de ketting
op het buitenste tandwieltje ligt en verdraai de stelschroef
zodanig dat het geleidewieltje, vanaf de achterzijde van de
fi ets gezien, hier recht onder komt te staan.
Afstellen van de laagste versnelling achterderailleur
Voor het afstellen van de laagste versnelling draait u aan
de stelschroef (afb . 69, B). Zorg ervoor dat de ketting op
het binnenste tandwieltje ligt en verdraai de stelschroef
zodanig dat het geleidewieltje, vanaf de achterzijde van
de fi ets gezien, hier recht onder komt te staan. Controleer
nu de tweede versnelling. Loopt de ketting aan tegen een
naastliggend tandwieltje dan kan dit nagesteld worden
met kabelstelschroef (afb . 69, C). Bij sommige uitvoerin-
gen zitten de afstelschroeven in een andere positie op de
derailleur. Het afstellen gaat zoals hierboven beschreven.
Let op
De ketting moet zo veel mogelijk een rechte lijn volgen.
Dat betekent dat het schakelen van sommige combinaties
zinloos is en zorgt voor onnodige slijtage van ketting en
kettingwielen. Als de ketting voor op het kleinste ketting-
wiel ligt, voorkom dan dat die achter op de kleinste twee
kettingwielen rust. Ligt de ketting voor op het grootste
kettingwiel, voorkom dan dat die achter op de twee groot-
ste kettingwielen ligt. Ook de combinatie van het mid-
delste wiel voor en de kleinste of grootste kettingwielen
achter is af te raden (zie afb . 70).
69
70
25