Bedieningshandleiding
Ingangsuitbreidingsmodule
Bewaakte ingangen:
Dwarssluitingsherkenning (J/N):
Kabelbreukdetectie (J/N):
Aardlekdetectie (J/N):
Aantal maakcontacten:
Aantal verbreekcontacten:
Leidingweerstand:
Uitgangen:
Aantal vrijgavecontacten:
Aantal hulpcontacten:
Aantal signaaluitgangen:
Schakelvermogen van de vrijgavecontacten:
afgeschermde bekabeling); min. 10 V / 10 mA
Zekering van de vrijgavecontacten:
Schakelvermogen van de
signaaluitgangen:Y1...Y4:24VDC/100mA
Afmetingen H × B × T:
De technische gegevens van deze handleiding zijn geldig bij gebruik
van de component met een nominale bedrijfsspaning U
2.5 Veiligheidsclassificatie
Voorschriften:
PL:
Categorie:
DC:
CCF:
PFH waarde:
SIL:
Gebruiksduur:
De PFH waarde van 2,00 x 10
-7
contactlast (stroom via vrijgavecontacten en aantal schakelcycli (n
vermeld in de tabel hieronder.
In geval van 365 werkdagen per jaar en een bedrijfstijd van 24-uren
vloeien hieruit de hieronder vermelde schakelcyclitijden (t
de relaiscontacten.
Afwijkende toepassingen op aanvraag.
Contactlast:
20%
525.600
40%
210.240
60%
80%
100%
De ingangsuitbreidingsmodule kan de hiervoor beschreven
vereisten alleen vervullen in combinatie met een
veiligheidsmodule, zoals in deze handleiding beschreven.
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
De bevestiging gebeurt via snelbevestiging voor DIN rails volgens EN 60715.
Hang de onderkant van de behuizing, een beetje naar achter gekanteld,
in de DIN rail en druk omlaag totdat zij vastklikt.
Om EMC invloeden te vermijden moeten de natuurkundige
omgevings- en bedrijfsvoorwaarden ter plaatse van
de inbouw van het product voldoen aan de paragraaf
"Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)" van IEC 60204-1.
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm.
Afmetingen component (H/B/D): 126 x 48 x 61 mm
met opsteekbare klemmen: 126 × 48 × 53 mm
Variant 02: 0 St., Variant 11: 4 St.
Variant 02: 8 St., Variant 11: 4 St.
max.40Ω
13-14; 23-24: max. 24 V / 2 A
ohmsche last (inductief bij geschikte
2 A traag
126 mm x 48 mm x 61 mm
±0%.
e
IEC 62061, ISO 13849-1, IEC 61508
>60%(laag)
> 65 punten
2,00 x 10
/h geldt voor de combinaties van
) voort voor
cycle
n
t
op/y
cycle
1,0 min
2,5 min
75.087
7,0 min
30.918
17,0 min
12.223
43,0 min
4. Elektrische aansluiting
Ja
Ja
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
Ja
Met het oog op de elektrische veiligheid, moeten de
aanrakingsbeveiliging van de aangesloten en dus elektrisch
verbonden toestellen en de isolatie van de toevoerkabels
afgestemd zijn op de hoogst mogelijke spanning die zich in
2 st.
het toestel kan voordoen.
0 St.
4 St.
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
Schakelvoorbeelden zie bijlage
5. Werkingsprincipe en instellingen
5.1 LED functies
• U
: Status bedrijfsspanning
B
tot d
(LED brandt als de bedrijfsspanning aanwezig is)
tot 3
• Y 1...Y4:StatusingangenS1...S8
(LED brandt als het bijbehorende ingangscircuit geopend wordt)
-7
/h
5.2 Klemmenbeschrijving
tot 2
Spanning:
A1
20 jaar
A2
+
)
–
op/y
S1...S8
Uitgangen:
13-14
23-24
Start:
Y1...Y4
A1
A1
A2
A2
13
14
23
24
Y1
Y2
Y3 Y4
UB
IE..
–
S2
–
S4
–
S6
– S8
+
S1
+
S3
+
S5
+
S7
Afb. 1
Meldsignaaluitgangen mogen niet gebruikt worden in
veiligheidscircuits.
6. Gebruik en onderhoud
6.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de component moet getest worden. Hierbij
moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Bevestiging
2. Juiste uitvoering van de bedrading en de aansluitingen
3. Eventuele schade aan de behuizing van de schakelaar
4. Elektrische functie van de aangesloten sensoren en hun invloed op
de veiligheidsmodule en de nageschakelde actoren
NL
PROTECT-IE
+24VDC
0 VDC
24 VDC
0 VDC
+24VDC/0VDC
1de vrijgave
2de vrijgave
Statusvandeingangen(+24V,alshet
bijbehorende ingangscircuit geopend wordt)
3