1.5 Voor het starten
Voor u de machine start, dient u altijd te controleren of de volledige machine in bedrijfsveilige toestand
verkeert.
De stopschakelaar moet gemakkelijk in- en uitschakelen.
De gashendel moet soepel werken en automatisch terugkeren naar de stationaire positie.
Het snijwerktuig en de aanraakbeveiliging moeten goed vast zitten en in perfecte staat verkeren.
Controleer ook of de ontstekingskabel en de bougiestekker goed vast zitten. Als een verbinding los zit,
kunnen er vonken ontstaan, die het eventueel uitlopende brandstof-luchtmengsel kunnen ontsteken –
brandgevaar!
Bij onregelmatigheden, duidelijke schade, foutieve instellingen of als de goede werking beperkt is, mag u
niet beginnen werken, maar dient u de machine te laten controleren in een werkplaats.
1.6 Tijdens het starten
Start op een afstand van minstens 3 meter van de plaats waar u heeft getankt. Start de machine nooit
in een gesloten ruimte.
Zorg voor een veilige en stabiele houding tijdens het starten. Start altijd op een effen ondergrond en
hou de machine stevig vast.
De machine mag slechts door één persoon worden bediend – ook tijdens het starten mogen er zich
geen andere personen ophouden binnen een cirkel van 15 meter.
Voer de startprocedure uit zoals beschreven in hoofdstuk 7 "Motor starten / motor uitzetten".
1.7 Tijdens onderhoud en herstellingen
De machine moet regelmatig worden onderhouden. Voer zelf uitsluitend de onderhouds- en
herstellingswerken uit die in deze gebruiksaanwijzing en in de afzonderlijke motor-gebruiksaanwijzing
beschreven zijn. Alle andere werken moeten door een erkende werkplaats worden uitgevoerd.
De machine mag niet in de buurt van open vuur worden onderhouden, hersteld of bewaard.
Voor reinigings-, onderhouds- en herstelwerken moet de motor altijd worden uitgeschakeld en moet de
bougiestekker worden afgetrokken. Dit geldt niet voor de instelling van de carburateur en het stationair
toerental.
Bij alle herstellingen mogen enkel originele wisselstukken van de fabrikant worden gebruikt.
Er mogen geen wijzigingen worden aangebracht aan de machine, want dit heeft een negatieve invloed
op de veiligheid en kan gevaar inhouden voor ongevallen en verwondingen!
1.8 Tijdens het werk
De bosmaaier mag uitsluitend in volledig gemonteerde toestand in gebruik worden genomen.
Zodra de motor draait, produceert de machine giftige gassen, die onzichtbaar en reukloos kunnen
zijn. Start de machine nooit in een gesloten ruimte. Als er weinig plaats is, of als u in sloten of in
greppels werkt, dient u tijdens het werk altijd voor voldoende luchttoevoer te zorgen.
Rook niet op de werkplek – ook niet in de omgeving van de machine. Er bestaat groot brandgevaar!
Veiligheidsvoorschriften
NEDERLANDS 5