Kanalisering via de muur en de vloer - Fig. 38 ÷ 41
Voor een doeltreffende verspreiding van de gekanaliseerde warmte is
het verplicht om:
- De pijp met isolatiemateriaal met een dikte van 2 mm te bekleden
(bijv. mineraalvezel, keramiekvezel, rotsvezel) om verspillingen te
beperken en een luchttemperatuur te garanderen die warm genoeg is.
- Het isolatiemateriaal moet een soortelijk gewicht hebben dat gelijk is
aan of meer is dan 50 kg/m³ met een gebruiksgrenstemperatuur van
tenminste 250°C. Warmtegeleidbaarheid λ (100°C) ≤ 0,050 W/mK.
Voor de warmteisolatie is "AGI Q132" of "DIN 18895" gecodeerd
materiaal toegestaan;
- De totale maximum lengte van de flexibele pijp die uit de ventilator
komt mag niet meer zijn dan 16 meter.
a
Als het isolatiemateriaal niet in de vloer of in de muur
aangebracht is moet dit op het oppervlak bevestigd worden
met bevestigingspunten om de 30 cm.
Hiernaast worden enkele voorbeelden getoond waarbij een flexibele pijp
in de muur en in de vloer geplaatst is.
Straalgebied van de warme luchtuitstroomopening (mm) - Fig. 42
Rondom de warme luchtuitstroomopening moet een ruimte over gelaten
worden waarin de aanwezigheid van brandbare voorwerpen (meubels,
kleden, gordijnen enz.) of materiaal dat hittegevoelig is (hout, plastic
enz.) verboden is.
Op de figuur hiernaast zijn de maten van de veiligheidsruimte vermeld;
deze ruimte bedraagt 600 mm gerekend vanaf de bovenste rand van de
uitstroomopening.
a
In geval van brandbare vloerbedekking moeten de warme
luchtuitstroomopeningen op een afstand van minimaal 200
mm van de vloer geplaatst worden.
Fig. 38
Fig. 40
Fig. 42
H072043NL0 / DT2001453 – 00
Fig. 39
DT2030168-00
Fig. 41
DT2030170-00
WARME LUCHTUITSTROOMOPENING
600
600
DT2030169-00
DT2030171-00
DT2030172-00
21