5. Steek de stekker van de
Voedselsensor in de aansluiting op
de voorkant van de oven.
Op het display verschijnt: Voedselsensor.
6. Stel de kerntemperatuur in.
7. Selecteer de verwarmfunctie en,
indien nodig, de temperatuur.
Als de ingestelde temperatuur voor het
gerecht is bereikt, klinkt er een
geluidssignaal. De oven wordt
automatisch uitgeschakeld
8. Druk op de draaiknop om het signaal
te onderbreken.
9. Haal de stekker van de
Voedselsensor uit het stopcontact en
haal het gerecht uit de oven.
WAARSCHUWING!
Er bestaat een risico op
verbrandingsgevaar
aangezien de Voedselsensor
heet wordt. Wees
voorzichtig wanneer u de
stekker eruit haalt en de
voedingssensor uit het
gerecht haalt.
Kerntemperatuur wijzigen
U kunt de kerntemperatuur en
oventemperatuur tijdens de bereiding
op elk moment wijzigen.
1. Selecteer
op het display.
2. Draai de draaiknop om de
temperatuur te wijzigen.
3. Druk om te bevestigen.
8.2 De accessoires plaatsen
Bakrooster:
Plaats het rooster tussen de
geleidestangen van de roostersteun en
zorg ervoor dat de pootjes omlaag staan.
Bakplaat/ Diepe pan:
Schuif de bakplaat /diepe pan tussen de
geleidestangen van de roostersteun.
Bakrooster en bakplaat /diepe
plaatsamen:
Plaats bakplaat /diepe plaat tussen de
geleiders van de inschuifrails en het
bakrooster op de geleiders erboven.
Kleine inkepingen bovenaan
verhogen de veiligheid.
Deze inkepingen zorgen er
ook voor dat ze niet
omkantelen. De hoge rand
rond het rooster voorkomt
dat het kookgerei van het
rooster afglijdt.
NEDERLANDS
19