bijvoorbeeld zaagbladen, opgeleg-
de DP- of HW gereedschappen,
volhardmetalen spiraalfrezen:
naslijpen of vervangen
-
let op de betreffende aanwij-
-
zingen in het hoofdstuk "On-
derhoudswerkzaamheden".
Botte of beschadigde snijkanten moeten
nageslepen of vervangen worden, wanneer:
de slijtzone aan de snijkant groter
-
dan 0.2 mm is (let op de hoofdslijtzones!)
uitgebroken snijkanten zichtbaar zijn
-
brandplekken aan het hout
-
het werkstukoppervlak niet meer aan de
-
eisen voldoet
het benodigde vermogen van de machine
-
merkbaar stijgt (meer dan 10%)
5.1. Onderhoudswerkzaamheden aan het
SINUS-messensysteem
Nieuwe SINUS-messen hebben een breedte
B van:
Messenkwaliteit HW = 16.2 mm
-
Messenkwaliteit HS-TRI = 16.0 mm
-
Voor het naslijpen moet de snijkant
beoordeeld worden. Afhankelijk van de
slijtage en meskwaliteit wordt de nieuwe
mesbreedte bepaald. De slijpstap wordt als
groef op het mes gemerkt. De actuele
mesbreedte is uit het aantal groeven af te
leiden.
Messenkwaliteit hartmetaal HW:
(3 x naslijpbaar resp. 3 slijpstappen)
1 groef: B = 16.0 mm
2 groeven: B = 15.7 mm
3 groeven: B = 15.4 mm
Messenkwaliteit staal HS-TRI:
(1 x naslijpbaar resp. 1 slijpstap)
1 groef: B = 15.5 mm
B = breedte
1 = groef
5.1.1. Handleiding voor messenwissel
Gereedschap- of messenbreuk
door onbalans of overbelasting.
Snij-, kneuzings- of levensgevaar
door wegvliegende onderdelen.
SINUS-messen per paar met
dezelfde uitgevoerde slijpstappen
cq. gelijk aantal groeven.
HW- en HS-messen in dezelfde
schaafkop mogen niet tegelijk ge-
bruikt worden.
Het gewichtsverschil van
tegenoverliggend gemonteerde
messen mag max. 0.5 gram zijn.
Mes alsook het drukstuk van de
tegenoverliggende meszitting
mogen niet meer dan 1 mm
zijdelings t.o.v. elkaar verschoven
zijn.
Breedte van de SINUS-messen
moet gelijk de breedte van de
SINUS-schaafkop zijn.
Beschadiging van de meszitting
door het niet inzetten van SINUS-
messen.
SINUS-beitelkoppen niet zonder
messen gebruiken.
(zie afb.1 tot 3)
12 / 25