Aansluiting op ventilatiesysteem
De kast mag niet in gebruik worden genomen voordat deze is aangesloten op een speciaal ventilatiesysteem.De ventilatie moet geschikt
zijn voor het beoogde doel in verhouding tot het gebruik, de opgeslagen producten en de algemene installatieomstandigheden.
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om ervoor te zorgen dat het ventilatiesysteem werkt en voldoende afzuiging biedt.
De aansluiting tussen de kanalen van het ventilatiesysteem en de kast moet goed worden afgedicht.
Zie onderstaande afbeelding voor de locatie van de aansluiting op de kast.
Opgeslagen producten moeten worden afgesloten en verzegeld om de potentiële concentratie van schadelijke, stinkende en/of
explosieve atmosferen te minimaliseren. Zie EN 60079-14: Explosieve atmosferen – Ontwerp, keuze en opstelling van elektrische
installaties voor installatievereisten in een ATEX-omgeving.
LET OP
Fabrieksinstellingen voor: Afzuigtijd (Damper open time – 'dot'), Extra afzuigtijd (Extra afzuiging – 'EUE') en Periodieke
afzuigfrequentie (Periodieke afzuiging – 'PE') moeten worden beoordeeld op adequaatheid en indien nodig dienovereenkomstig
worden aangepast.
Installatievereisten:
144 m3/u luchtstroom per kast*
100 mm spiraalkanaalaansluiting naar
ventilatiesysteem
* voorwaarden: 600 l luchtverversing
gedurende 15 seconden, bij een gemiddelde
snelheid van 5 m/s voor afvoerkanalen met
een diameter van 100 mm.
12
Voor Ex-omgevingen –
Voor dit product kunnen speciale voorwaarden
voor veilig gebruik gelden bij installatie in een
EN 60079-10-omgeving. Zie het bijbehorende
Ex-certificaat voor specificaties.