3.4 Systeemprotocollen
Uw product kan worden aangesloten op verschillende andere
producten en systemen, om informatie te delen en daarmee
de functionaliteit van het gehele systeem te verbeteren. Deze
verbindingen kunnen worden gemaakt met behulp van een
aantal verschillende protocollen. Gegevens kunnen snel en
nauwkeurig worden verzameld door gebruik te maken van een
combinatie van de volgende gegevensprotocollen:
ng
• SeaTalk
• NMEA 2000
• SeaTalk
Opmerking: Het kan zijn dat uw systeem niet alle
verbindingstypen of instrumenten gebruikt die in deze sectie
worden beschreven.
SeaTalk
ng
SeaTalk
ng
(Next Generation) is een uitgebreid protocol voor
de verbinding van aansluitbare maritieme instrumenten
en apparatuur. Het vervangt de oudere SeaTalk- en
SeaTalk
2
-protocollen.
SeaTalk
ng
gebruikt een enkele backbone waaraan compatibele
instrumenten worden aangesloten met een verbindingskabel.
Data en stroomvoorziening lopen door de backbonekabel.
Apparatuur die weinig stroom trekt, kan worden gevoed vanuit
het netwerk, maar apparatuur met hoge stroom dient een aparte
voedingsaansluiting te hebben.
SeaTalk
ng
is een gedeponeerde uitbreiding van NMEA 2000 en
de bewezen CAN-bustechnologie. Aansluitbare NMEA 2000 en
SeaTalk- / SeaTalk
2
-apparatuur kan tevens naar wens worden
aangesloten met de juiste interfaces of adapterkabels.
NMEA 2000
NMEA 2000 biedt belangrijke verbeteringen op NMEA 0183,
vooral wat betreft snelheid en aansluitbaarheid. Maximaal 50
units kunnen tegelijkertijd op een enkele fysieke bus zenden
en ontvangen, waarbij iedere node fysiek adresseerbaar is.
De norm was specifiek bedoeld om een compleet netwerk
van maritieme elektronica van willekeurig welke fabrikant te
laten communiceren op een gemeenschappelijke bus via
gestandaardiseerde meldingstypes en formaten.
SeaTalk
SeaTalk is een protocol om compatibele instrumenten aan elkaar
te kunnen aansluiten en zodoende gegevens te kunnen delen.
Het SeaTalk-kabelsysteem wordt gebruikt om compatibele
instrumenten en apparatuur te verbinden. De kabel draagt de
stroomvoorziening en data en maakt het mogelijk verbindingen
te maken zonder dat er een centrale processor nodig is.
Aan het SeaTalk-systeem kunnen aanvullende instrumenten
en apparatuur worden toegevoegd door deze eenvoudigweg
in het netwerk te pluggen. SeaTalk-apparatuur kan ook met
andere niet-SeaTalk-apparatuur communiceren via de NMEA
0183-norm, mits er een geschikte interface gebruikt wordt.
16
3.5 Meegeleverde onderdelen
1
2
5
6
7
8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3
4
9
D12388-1
i60 instrument
Instrumentrand voorzijde
SeaTalk naar SeaTalk
ng
-
adapterkabel
SeaTalk
ng
-spurkabel
Pakking
Zonnekap
Documentatiepakket
SeaTalk
ng
-eindafdichting
4 bevestigingsschroeven
i60