Installatie en instellingen
Overzicht van installatie en instellingen
Controleer voordat u gaat afdrukken of de stekkers van de computer en de printer in het stopcontact
zijn gestoken, of de computer en de printer zijn ingeschakeld en op elkaar zijn aangesloten.
Configureer de eerste instellingen van de printer en installeer vervolgens de driversoftware en
hulpprogramma's op uw computer.
U kunt een verbinding met uw printer maken via het netwerk met behulp van een Ethernetkabel, of
rechtstreeks met behulp van een USB-kabel. De vereisten voor hardware en bekabeling zijn
afhankelijk van de verschillende verbindingsmethoden. Routers, netwerkhubs, netwerkschakelaars,
modems, Ethernet en USB-kabels zijn niet bij uw printer inbegrepen en moeten apart worden
aangeschaft. Xerox raadt een Ethernetverbinding aan, omdat deze meestal sneller is dan een USB-
verbinding en rechtstreeks toegang verschaft tot printerinstellingen via CentreWare
Internet Services.
Voor gedetailleerde informatie over verbindings- en netwerkinstellingen drukt u de pagina Instelling
verbinding af:
1.
Selecteer Printer op het bedieningspaneel.
Selecteer Referentiemateriaal afdrukken op het tabblad Informatie.
2.
3.
Selecteer Instelling verbinding.
Selecteer Afdrukken.
4.
Voor meer informatie over het configureren van de printerinstellingen raadpleegt u de System
Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) op www.xerox.com/office/6700docs.
De printer fysiek op het netwerk aansluiten
Gebruik een Ethernetkabel van het type Category 5 of beter om de printer op het netwerk aan te
sluiten. Een Ethernet-netwerk wordt gebruikt voor een of meer computers en ondersteunt vele
printers en systemen gelijktijdig. Een Ethernet-aansluiting verschaft rechtstreeks toegang tot
printerinstellingen via CentreWare Internet Services.
De printer aansluiten:
1.
Sluit het netsnoer op de printer aan en steek de stekker in het stopcontact.
2.
Sluit een uiteinde van een Ethernetkabel van het type Category 5 of beter aan op de
Ethernetpoort op de printer. Sluit het andere uiteinde van de Ethernetkabel op een correct
geconfigureerde netwerkpoort op een hub of router aan.
3.
Schakel de printer in.
Eerste printerinstellingen
Zorg dat de printer is ingesteld voordat de printersoftware wordt geïnstalleerd. Dit omvat onder meer
het inschakelen van de optionele functies en het toewijzen van een IP-adres voor de Ethernet-
netwerkverbinding. Als de printer nog niet eerder is ingeschakeld en geconfigureerd, raadpleegt u de
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) op
www.xerox.com/office/6700docs.
26
Phaser 6700-kleurenprinter
Handleiding voor de gebruiker