Manufacturing B.V.
handleiding opgenomen zijn kan tot zware ongevallen met persoons- of materiaalschade leiden.
• De elektrische aansluitingen moeten volgens de voorschriften gemaakt worden onder in acht name van
de aanduidingen zoals aangegeven in het schema aan het einde van deze handleiding.
• De Low Level Alarm melding (ALARM en LED) duidt op gasfase bij de MLD-detector. De dan nog ter
beschikking staande rijtijd hangt af van verschillende omstandigheden als stijgbuispositie, brandstof,
temperatuur, leidingen, motor, vermogen, etc.
• Een knipperende externe LED, duidt op een storing, bijvoorbeeld in het sensor- of detectorcircuit; de
ALARM-uitgang wordt uitgeschakeld.
2.1
Voor elke montage moet de toestand van de betreffende appendages of componenten op reinheid en
eventuele beschadiging gecontroleerd worden. Win informatie in over voorschriften en regels voor de
veiligheid in de omgang met gasafluiters.
2.2
Let op de maximale aandraaimomenten bij de montage van van de appendages: 8 tot 10Nm.
2.3
Deze appendage is speciaal ontwikkeld en toegelaten voor het gebruik op heftrucks die door LPG
aangedreven worden. Elke andere toepassing of afwijkend gebruik is verboden tenzij er expliciete en
schriftelijke toestemming is verkregen van onze technische staf.
2.4
Het is niet toegestaan de appendage te demonteren.
2.5
De appendage mag nooit ingevet worden (geldt speciaal voor de voorkomende schroefaansluitingen).
2.6
De appendage mag niet van de brandstofleiding gedemonteerd worden zolang deze nog onder druk
staat.
2.7
Gebruik bij de montage van de appendage uitsluitend materialen die geschikt zijn voor het gebruikte gas
en die tegen de vereiste drukken bestand zijn en die de vereiste doorlaat toestaan.
2.8
De klant, respectievelijk de tussenhandelaar, draagt de verantwoordelijkheid voor de reinheid van de
tank of fles, die vrij moet zijn van vetten, vrije metalen en kunststof deeltjes en partikels of andere zaken
die de functie van het product en de afsluiter zouden kunnen beïnvloeden.
2.9
Niet direct benodigde appendages zijn zodanig op te slaan dat ze niet blootstaan aan (excessieve)
korrosie of UV-straling, omdat dit tot beïnvloeding van de funktionaliteit zou kunnen leiden.
2.10 De MLD mag niet aan stoten of andere mechanische beïnvloeding blootgesteld worden. Het is niet
toegestaan vervormde of beschadigde appendages of andere delen te monteren.
2.11 Vuur, open vlammen of andere hoge oppervlaktetemperaturen zijn verboden in de buurt van de LPG-
installatie.
2.12 De markeringen op het product en/of de appendage mogen niet verwijderd of veranderd worden.
2.13 Alle gebruikers dienen zich strikt aan de (inter)nationale en regionale wetten, richtlijnen en regels te
houden die gelden voor de inbouw en het gebruik van LPG-installaties.
2.14 De klant, resp. de tussenhandelaar is aansprakelijk voor alle ongevallen en alle materiële of immateriële
evenals directe en indirecte schade die door een niet juiste montage, een onjuist onderhoud of niet
toegestaan gebruik zijn veroorzaakt.
2.15 De klant resp. de tussenhandelaar is verantwoordelijk voor het juiste transport en de juiste wijze van
instandhouding van het product. De fabrikant ziet af van elke aansprakelijkheid wegens onjuist transport
of onjuiste instandhouding van het product, of als de originele verpakking ontbreekt of beschadigd is.
In deze gevallen moet de klant de fabrikant hiervan onmiddelijk op de hoogte brengen.
behoudt zich het recht voor, ten allen tijde veranderingen van technische aard en/of gebruikte materialen zonder voorafgaande
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Minimum Level Detector
CMT Manufacturing B.V.
overeenstemming door te kunnen voeren.
Type 471-V212
Hakselseweg, 50
NL-6713–KW-EDE
NT-471-V212-nl
Rev.:05
datum:21/06/2007
Seite: 2 / 6