Als de fysieke aansluiting is gemaakt, controleert u of de
bronselectie is voltooid. Bij meerdere motorinstallaties met
brandstofstroomsensoren of brandstofgegevensopslagapparaten
moet u de locatie van de motoren opnemen in de Apparatenlijst.
Ga voor algemene informatie over bronselectie naar "Gegevensbron
selecteren" op pagina 35.
Vaartuiginstellingen
Vaartuiginstellingen is niet beschikbaar op de ELITE-5Ti.
In dit dialoogvenster kunt u het aantal motoren, het aantal tanks en
de totale brandstofcapaciteit voor alle tanks opgeven.
Brandstofstroomconfiguratie
Brandstofstroomconfiguratie is niet beschikbaar op de ELITE-5Ti.
Nadat het aantal motoren is ingesteld, dient u aan te geven welke
brandstofstroomsensor met welke motor is verbonden. Onder
Apparatenlijst op de pagina Netwerk kunt u het venster
Apparaatconfiguratie bekijken voor iedere sensor, en de Locatie
instellen van de motor waarmee het apparaat is verbonden.
Configuratie ongedaan maken - herstelt de standaardwaarde
van het apparaat. Alle gebruikersinstellingen worden gewist.
Brandstofstroom opnieuw instellen - herstelt alleen de instelling
van de Brandstof K-waarde, als Kaliberen wordt ingesteld. Alleen
Navico-apparaten kunnen opnieuw worden ingesteld.
42
Software installeren
| ELITE Ti Installatiehandleiding