–
geheugen
De plaats waar gegevens en instructies worden opgeslagen die door de
processor worden gebruikt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende
types geheugen:
x Random-Access Memory (RAM)
worden opgeslagen terwijl deze worden gebruikt.
x Read-Only Memory (ROM)
die de computer nodig heeft om te kunnen werken. De computer heeft toegang
tot deze gegevens, maar kan deze niet wijzigen.
x virtueel geheugen
capaciteit van het RAM-geheugen uit te breiden.
–
gigabyte (GB)
Een maateenheid waarmee hoeveelheden gegevens worden
beschreven. Eén GB komt overeen met ongeveer één miljard bytes. Zie byte.
grafische gebruikersinterface (GUI)
monitor wordt weergegeven en die het invoeren van opdrachten en gegevens
makkelijker maakt. Het bureaublad van Windows is een grafische
gebruikersinterface.
–
GUI
Zie grafische gebruikersinterface.
–
half-duplex
Hiermee wordt een communicatiekanaal beschreven dat altijd
slechts in één richting is geopend. Op het gebied van telecommunicatie wordt met
deze term bedoeld dat telkens slechts één partij gegevens kan verzenden. Het
tegenovergestelde van duplex.
–
hardware
De fysieke onderdelen van een computer.
–
hertz (Hz)
Een maateenheid waarmee de frequentiesnelheid wordt aangegeven.
Eén hertz staat gelijk aan één cyclus per seconde. Zie megahertz, processor,
verversingsfrequentie.
–
De ruimte waar programma's en gegevens
–
De ruimte waar gegevens worden opgeslagen
–
Het gebruik van ruimte op de vaste schijf om zo de
–
De verzameling beelden en tekst die op de
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX