Karkas
Het karkas is het dragende geraamte van de
buitenband. Doorgaans bevinden zich
3 karkaslagen onder het loopvlak. Het karkas
bestaat uit een weefsel van draden, meestal van
polyamide (nylon). Het weefsel is aan beide zijden
gecoat met rubber en onder een hoek van 45°
aangebracht. Door deze hoek ten opzichte van de
draairichting verleent het karkas de band zijn
stabiliteit. Afhankelijk van de kwaliteit van de band
zijn de karkaslagen met een verschillende
dichtheid geweven. De dichtheid van het
karkasweefsel wordt aangeduid met het aantal
draden per inch, in EPI (Eng. Ends per Inch) of
TPI (Eng. Threads per Inch). Er zijn banden met
karkassen met 20 tot 127 EPI.
Een hogere EPI-waarde betekent draden met een
kleinere diameter. Karkaslagen met een hogere
EPI-waarde hebben draden met een kleinere
diameter. Hoe hoger de EPI-waarde, hoe:
•
minder rubber nodig is om de draden te omhullen,
•
lichter de banden zijn en
•
flexibeler de banden zijn en daardoor hoe
geringer de rolweerstand is.
•
Het weefsel is dichter, zodat het een grotere
weerstand biedt tegen het binnendringen van
vreemde voorwerpen. Hierdoor wordt de
lekbestendigheid vergroot.
Bij karkassen met 127 EPI is elke draad nog
slechts ca. 0,2 mm dik en daardoor kwetsbaarder.
Hierdoor biedt een band met 127 EPI een geringe
lekbescherming. Het optimale compromis tussen
gewicht en robuustheid ligt bij 67 EPI.
Naast het weefsel is ook de rubbersamenstelling
van een band van belang. Het rubber bestaat uit
meerdere bestanddelen:
40 ... 60%
Natuur- en synthetische rubber
15 ... 30%
Vulstoffen, bv. roet, kiezelzuur of silicagel
20 ... 35%
•
Beschermingsmiddelen tegen
veroudering
•
Vulkanisatiemiddelen, bv. zwavel
•
Vulkanisatieversnellers, bv. zinkoxide
•
Pigmenten en kleurstoffen
Tabel 12: Rubbersamenstelling van karkassen
MY22H02 - 36_1.0_01.07.2022
Loopvlak met profiel
Aan de buitenzijde van het karkas is een loopvlak
van rubber aangebracht.
Op een schoon wegdek heeft het profiel slechts een
geringe invloed op de rijeigenschappen. De grip van
de buitenband wordt voornamelijk gecreëerd door de
contactwrijving tussen rubber en wegdek.
Slicks en wegverkeerbanden
Anders dan bij een auto is er bij een pedelec geen
sprake van aquaplaning. Het contactoppervlak is
kleiner en de contactdruk hoog. Door het geringe
contactoppervlak van smalle en profielloze banden
vertandt de band zich met de oneffenheden in het
wegdek. Aquaplaning kan in theorie pas optreden bij
snelheden rond 200 km/h.
Op een schoon wegdek, droog of nat, hechte
slickbanden beter dan profielbanden omdat het
contactoppervlak groter is. Ook is de rolweerstand
van slickbanden geringer.
Terreinbanden
Op onverhard terrein is het profiel van zeer groot
belang. Hier creëert het profiel de vertanding met de
ondergrond en kunnen zo de aandrijf-, rem- en
stuurkrachten worden overgedragen. Ook op een
vervuild wegdek en onverharde wegen kan een
MTB-profiel bijdragen aan meer controle.
Profielblokken van MTB-banden vervormen zich bij
het maken van contact met het oppervlak. De
daarvoor gebruikt energie wordt deels omgezet in
warmte. Een ander deel wordt opgeslagen en bij het
verbreken van het contact omgezet in een
glijbeweging van het profielblok, die bijdraagt aan de
slijtage van de band.
Wanneer een buitenband met hoog profiel op asfalt
wordt gebruikt, kunnen er storende geluiden
optreden. Wanneer met een pedelec op MTB-
banden hoofdzakelijk op verharde wegen wordt
gereden, is het om redenen van slijtage en
energiebesparing daarom het best om de banden te
vervangen door banden met zo weinig mogelijk
profiel. In dat geval kan de dealer de banden
vervangen door banden met gering profiel.
Beschrijving
42