6.18
Boordcomputer gebruiken
6.18.1 Duwondersteuning gebruiken
VOORZICHTIG
!
Letsel door pedalen en wielen
De pedalen en het aandrijfwiel draaien bij gebruik
van de duwondersteuning. Wanneer de wielen
van de pedelec bij gebruik van de duwonder-
steuning geen contact maken met de ondergrond
(bv. tijdens het tillen op een trap of het beladen
van een fietsdrager) bestaat gevaar voor letsel.
Gebruik de duwondersteuningsfunctie
uitsluitend tijdens het duwen van de pedelec.
Geleid de pedelec veilig met beide handen
tijdens het gebruik van de duwondersteuning.
Zorg voor voldoende bewegingsruimte voor de
pedalen.
De duwondersteuning ondersteunt het duwen van
de pedelec. De snelheid bedraagt maximaal 6 km/h.
Het elektrische aandrijfsysteem is ingeschakeld.
1
Afbeelding 152: Locatie duwondersteuningstoets
1 Druk kort op de duwondersteuningstoets.
De duwondersteuningsstand is ingeschakeld.
2 Druk binnen 3 seconden opnieuw op de
duwondersteuningstoets en houd deze
ingedrukt.
De duwondersteuning is ingeschakeld.
MY22H02 - 36_1.0_01.07.2022
3 Laat de duwondersteuningstoets los om de
duwondersteuning uit te schakelen.
4 De duwondersteuningsstand schakelt uit
wanneer de duwondersteuningstoets
10 seconden wordt losgelaten. De
duwondersteuningsstand schakelt eveneens
automatisch uit wanneer de snelheid meer dan
6 km/h bedraagt.
6.18.2 Rijverlichting gebruiken
Afbeelding 153: Locatie rijverlichtingtoets
Het elektrische aandrijfsysteem moet zijn
ingeschakeld om de rijverlichting in te kunnen
schakelen.
Druk op de rijverlichtingtoets.
De verlichtingsstanden wisselen in onderstaande
volgorde:
1. Dimlicht (geldt uitsluitend voor
pedelecs met deze uitrusting)
2. Groot licht (geldt uitsluitend voor
pedelecs met deze uitrusting)
3. Verlichting uit
Tabel 54: Overzicht pictogrammen rijverlichting
Gebruik
1
160