Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Hoogte; Registratie-Interval - Polar CS400 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Polar CS400 Gebruiksaanwijzing

Hoogte

De fietscomputer meet de hoogte en geeft deze weer. Wijzig de instellingen van de hoogtemeter in het
menu
(Hoogte). U kunt de hoogtemeter handmatig en automatisch kalibreren.
Altitude
Hoogte handmatig kalibreren
Kies
Settings > Features > Altitude > Calibrate
hoogte van de huidige locatie in
Als de hoogte van uw locatie sterk verschilt van de op het display weergegeven hoogte, wordt
(Kalibreren op xx?) weergegeven.
to xx?
.
(Hoogte gekalibreerd op xx) verschijnt.
Yes
Altitude calibrated to xx
.
No
Altitude calibration canceled
Kalibreer de hoogte, om ervoor te zorgen dat deze nauwkeurig blijft. Stel de referentiehoogte altijd in
als een betrouwbare referentie beschikbaar is, zoals een piek of een topografische kaart, of wanneer u
zich op zeeniveau bevindt.
Hoogte automatisch kalibreren
Kies
Settings (Instellingen) > Features (Functies) > Altitude (Hoogte) -> AutoCalib (Automatisch kalibreren) > On/Off
(Aan/Uit)
Bij gebruik van automatisch kalibreren kunt u de beginhoogte altijd op dezelfde waarde instellen aan
het begin van de training. Kalibreer de hoogte handmatig en schakel automatisch kalibreren (
in. Van nu af aan zal deze hoogte bij aanvang van de training altijd als basishoogte worden gebruikt bij
automatische hoogtekalibratie. Als automatisch kalibreren is ingeschakeld en u de fietscomputer
handmatig kalibreert, wordt deze nieuwe waarde eveneens gebruikt als een nieuwe beginhoogte voor de
optie AutoCalib.
Als de hoogte of de luchtdruk sterk verandert, wordt u gevraagd om de verandering te bevestigen. Als u
de hoogte wijzigt, geeft
Altitude calibrated to xx m/ft
kalibratie gelukt is. Als daarentegen
kalibreer de hoogte dan opnieuw.
U kunt de hoogte voor AutoCalib ook instellen met de Polar ProTrainer 5 software. Zie de help-functie
in de software voor meer bijzonderheden.
Kies deze optie als u in dezelfde omgeving traint. Dan zijn de hoogtewaarden altijd correct.Als
automatische kalibratie in het sportprofiel is opgenomen, begint de meting altijd op deze hoogte, ongeacht
de algemene hoogte-instellingen.

Registratie-interval

Kies
Settings > Features > Rec.rate > 1 / 5 / 15 / 60 sec
5 / 15 / 60 sec)
De fietscomputer kan uw hartslag, snelheid, trapfrequentie, vermogen en hoogte registreren met
intervallen van 1, 5, 15 of 60 seconden. Een langer interval geeft u meer registratietijd, terwijl u met
een korter interval meer hart- en andere gegevens kunt registreren. Dit maakt een nauwkeurige analyse
met de Polar ProTrainer 5 software mogelijk.
Een korter registratie-interval verbruikt het geheugen van de fietscomputer sneller. Bij het instellen van
het interval wordt de resterende registratietijd op de onderste regel aangegeven. Het standaard
registratie-interval is 5 seconden.
Wanneer minder dan 30 minuten registratietijd over is, wordt het registratie-interval automatisch
gewijzigd, om de registratietijd te verlengen (1s > 5s > 15s > 60s). Hierdoor wordt de tijd om
trainingsgegevens te registreren gemaximaliseerd. Wanneer de trainingssessie wordt beëindigd, blijft
(Instellingen > Functies > Hoogte > Kalibreren) > stel de
(Hoogtekalibratie geannuleerd) verschijnt.
(Hoogte gekalibreerd op xx m/ft) aan, dat de
Altitude calibration failed
(Instellingen > Functies > Registratie-interval > 1 /
(Hoogtekalibratie mislukt) verschijnt,
Calibrate
)
AutoCalib
25

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave