Definieer
9.7
In de menu's "Definiëren" staat uit welke componenten
en subsystemen het systeem bestaat.
9.7.1
Def. Afstandsbediening
In dit hoofdstuk staan alle afstandbedienbare functies
beschreven; hoe ze zijn ingesteld en hoe ze worden
gebruikt.
Het menu "Installateur/Definieer/Afstandsbediening"
definieert hoe de inputs van de afstandsbediening
geactiveerd moeten worden door een van de volgende
drie activatie op te geven in de kolom "Invoer" van dit
menu:
•
een klemmenstrook K22-K23 op de relaiskaart
(A2) heeft vermogen of klemmenstrook K24-K25
is gesloten. Er zijn twee 230 V-ingangen en twee
laagspanningspoorten. Zie onderstaande tabel.
•
draadloze accessoires in CTC SmartControl
serie omvatten draadloze voelers en sturingen
voor signalen van temperatuur, vochtigheid en
kooldioxideniveau.
•
BMS-besturing waarbij besturingssignalen
worden verzonden via de BMS-interface.
Als u wilt dat een functie op weekdagen terugkeert, kunt
u in een weekschema instellen wanneer de functie actief/
inactief moet zijn.
60
Menu: "Installateur/Definieer".
Onderdeel van het menu "Installateur/Definieer/Afstandsbediening".
Benaming
Positie
klemmenstrook
K22
A14 & A25
K23
A24 & A25
K24
G33 & G34
K25
G73 & G74
De tabel toont de afstandsbedieningsingangen K22-K25 op de
relaiskaart.
Verbindingstype
230V
230V
Extra lage spanning
(<12V)
Extra lage spanning
(<12V)