3.2
Een gemotoriseerde schotel gebruiken
Er zijn 2 'protocollen' mogelijk, v.w.b. aansturing: Diseqc 1.2 en USALS. Met
Diseqc 1.2 stel je de schotel, satelliet voor satelliet, handmatig in. De
ontvanger slaat de betreffende posities op, voor later gebruik.
Met USALS maak je gebruik van de in te voeren schotel coördinaten i.c.m. de
in de ontvanger opgeslagen instellingen van betreffende satellieten.
Het DiSEqC 1.2 protocol
Open het apps venster via de RCU menu button, en kies
Positioner
instellingen. Kies
iedere gewenste satelliet.
1.
Kies "Ga naar referentie punt" bij 'Positioner' om de schotel naar
het hoogste punt van zijn baan te verplaatsen. De nauwkeurigheid
van de schotelbeweging kan op de lange duur afnemen. Kies
"Herberekenen" om deze afwijkingen te corrigeren.
2.
Gebruik de satelliet menulijst, en kies de gewenste satelliet.
3.
Kies 'Frequentie' en kies een beschikbare transponder.
4.
Kies "Ga naar opgeslagen positie" om de schotel naar de gewenste
positie te laten draaien.
DiSEqC 1.2
bij Positioner, en herhaal dat voor
17
Settings
>