#4. Relais 4: Warmtepomp
Een warmtepomp kan enkel functioneren als er een warmtestroom is.
Bijgevolg raden we het volgende aan :
-Programmeer de warmtepomp met een interval die korter is dan die van de circulatiepomp, bijvoorbeeld :
08:05-16:55.
-Indien u een debietschakelaar heeft, stel de voorwaarde dan zo in dat de warmtepomp niet kan functioneren als er
geen debiet gededecteerd is.
-Laat de warmtepomp enkel werken wanneer de buitentemperatuur T1 bijvoorbeeld minstens 28° bedraagt.
-Indien uw warmtepomp niet uitgerust is met een ontdooisysteem, zal de thermopomp niet werken bij een
buitentemperatuur die hoger is 10°C.
Afbeelding 13: Wiel – Warmtepomp
14