Individuele afstandsmeting uitvoeren
1. Druk kort op de toets ON/MEAS (10), voor het activeren
van de laser.
ð Weergave (23) knippert, als de laser actief is.
2. De laser op het doeloppervlak richten.
3. Druk opnieuw kort op de toets ON/MEAS (10), voor het
uitvoeren van een afstandsmeting.
ð Weergave (23) gaat uit tijdens de meting.
ð De gemeten waarde wordt op het display weergegeven.
Info
Bij het ca. 30 seconden niet gebruiken wordt de laser
automatisch uitgeschakeld. Druk kort op de toets
ON/MEAS (10), voor het opnieuw inschakelen van de
laser.
Duurmeting / min.- en max.-meting uitvoeren
Bij deze meetmethode kunt u het apparaat bewegen, waarbij de
meetaarde ongeveer elke 0,5 seconden opnieuw wordt
berekend. U kunt de functie duurmeting met de weergave
MAX-/MIN-/actuele waarde bijvoorbeeld gebruiken voor de
volgende metingen:
• een diagonaal meten (MAX-waarde)
• de loodlijn bepalen op een wand/vloeroppervlak
(MIN-waarde)
8
a
ð Maximale waarde (18), minimale waarde (19) en laatste
Meetwaarden optellen / aftrekken
laserafstandsmeetapparaat BD8M
• een gespecificeerde afstandswaarde aftekenen (bijv. een
maat van een plattegrond)
1. Druk ca. 3 seconden op de toets ON/ MEAS (10).
ð Er klinkt een repeterende signaaltoon.
ð De indicatie (23) brandt.
ð Naast de weergave meetwaarde 1 (18) knippert het
symbool MAX en naast weergave meetwaarde 2 (19)
het symbool MIN.
2. Beweeg het apparaat afhankelijk van de gewenste meting
langzaam naar voren of naar achter en omhoog en omlaag
(bijv. in een hoek van de ruimte).
ð Maximale waarde (18), minimale waarde (19) en actuele
waarde (20) worden weergegeven op het display.
3. Druk kort op de toets ON/MEAS (10), om de duurmeting te
beëindigen.
waarde (20) worden weergegeven op het display.
1. Druk één keer kort op de toets (11), voor het optellen
van twee opeenvolgende metingen.
Druk twee keer kort op de toets (11), voor het aftrekken
van twee opeenvolgende metingen.
2. Druk kort op de toets ON/MEAS (10), voor het uitvoeren
van een meting.
ð De meetwaarde wordt in de weergave
meetwaarde 1 (18) weergegeven.
3. Druk opnieuw kort op de toets ON/MEAS (10), voor het
uitvoeren van de tweede meting.
ð De tweede meetwaarde wordt in de weergave
meetwaarde 2 (19) weergegeven.
ð Het totaalresultaat wordt weergegeven in de onderste
meetwaardeweergave (20).
NL