4. Geef het gewenste woord in met de AB-
stand en druk op <OK>.
De cijferstand gebruiken
In de cijferstand kunt u cijfers ingeven.
Druk op de gewenste cijfertoetsen.
De symboolstand gebruiken
In de symboolstand kunt u symbolen en
speciale tekens invoegen.
Functie
Naar een symboolset
bladeren
Een symbool
selecteren
De ingevoerde
symbolen wissen
De symbolen
invoegen
Toets
de
navigatietoetsen.
de desbetreffende
cijfertoetsen.
[C].
<OK>.
Telefoneren
Geavanceerde belfuncties
Bellen
1. Geef in de standby-stand het netnummer
en abonneenummer in.
• Druk op [C] om het laatste cijfer te
wissen of houd [C] ingedrukt om alle
cijfers te wissen. U kunt de cursor
verplaatsen om een onjuist cijfer te
wijzigen.
• Houd [ ] ingedrukt om een pauze
tussen nummers in te voeren.
2. Druk op [
].
3. Druk op [
] om de oproep te
beëindigen.
Internationaal bellen
1. Houd in de standby-stand [0] ingedrukt.
Het teken + verschijnt.
2. Geef achtereenvolgens het landnummer,
netnummer en abonneenummer in en
druk op [
].
35