Installatie
Opstellen
Dit deel van de handleiding beschrijft hoe de kast
moet worden geplaatst.
Ten behoeve van veiligheid en goede werking mag de kast niet
in de open lucht worden gebruikt. De kast dient in een droge
en voldoende geventileerde ruimte te worden geïnstalleerd. Om
verzekerd te zijn van een goede werking, de kast niet opstellen in de
directe zon of pal naast warmtebronnen.
NB. De kasten functioneren optimaal bij een omgevings temperatuur
van:
Kast
Minimale
omgevingstemperatuur
BioCompact 210, 310, 410, 210/210
RR met dichte deur:
+10 ºC
+10/+35 ºC
RR met glasdeur:
+10ºC
+10/+32 ºC
RF: +10/+35 ºC
+10 ºC
BioCompact II 610
RR met dichte deur:
+10 ºC
+10/+43 ºC
RR met glasdeur:
+10 ºC
+10/+38 ºC
RF: +10/+43 ºC
+10 ºC
Vermijd plaatsing van de kast in een chloor- of
zuurhoudende omgeving vanwege corrosiegevaar.
De kast wordt vervoerd met een beschermfolie die voor
ingebruikname dient te worden verwijdert.
Reinig de kast met een mild sopje voor ingebruikname
Als de kast liggend is vervoerd tijdens transport, dient de
kast 24 uur rechtop te staan alvorens in gebruik te
nemen, dit dient om de olie in de compressor weer terug
te laten lopen.
Dit deel van de handleiding beschrijft hoe de poten/
wielen van de kast zijn af te stellen.
Kasten voorzien van stelpoten dienen waterpas afgesteld te worden
zoals getoond in onderstaande afbeelding.
Maximale
omgevingstemperatuur
+35 ºC
+32 ºC
+35 ºC
+43 ºC
+38 ºC
+43 ºC
b i o l i n e
Voor kasten met wielen dient de vloer waterpas te zijn
om stabiel en veilig gebruik te garanderen. Als de kast is
geplaatst moeten de 2 wielen aan de voorzijde worden
geblokkeerd (d.m.v. rem)
9