Elektrische aan-
sluiting
Aarddraad en aar-
ding
Vloeibare mid-
delen: plaatsing
externe reservoirs
Communicatie-
modules
PG 8591 / PG 8592 / PG 8593
De elektrische aansluiting dient volgens alle betreffende wettelijke
voorschriften, veiligheidsvoorschriften en geldende normen te worden
gerealiseerd. De aansluitkabel moet zo worden gelegd dat deze niet
aan thermische invloeden wordt blootgesteld.
Sluit de reinigings- en desinfectieautomaat bij voorkeur met een stek-
kerverbinding aan, zodat de elektrische veiligheid tijdens onder-
houds- en reparatiewerkzaamheden eenvoudig kan worden gewaar-
borgd.
Als u de reinigingsautomaat met een vaste aansluiting in gebruik
neemt, dient ter plaatse een hoofdschakelaar te worden geïnstalleerd,
waarmee het apparaat met alle polen van het net kan worden losge-
koppeld. Deze hoofdschakelaar dient een contactopening te hebben
van minimaal 3 mm.
De stekker en de hoofdschakelaar moeten na de installatie van de rei-
nigingsautomaat goed toegankelijk zijn.
Plaats een aardlekschakelaar (30 mA) vóór het apparaat ter vergro-
ting van de veiligheid van de reinigingsautomaat.
Indien aanwezig, zorg voor een correcte aarding. De aansluitschroef
voor de aarding bevindt zich aan de achterkant van de reinigingsau-
tomaat. De aarding en de aansluiting van de aarddraad moeten
voor de ingebruikneming zijn gerealiseerd!
Het reservoir met vloeibare middelen voor de externe dosering mag
uitsluitend naast of onder de reinigingsautomaat geplaatst worden.
Het reservoir kan op de grond of in een kast ernaast worden gezet.
Het reservoir mag niet op of boven de reinigingsautomaat zijn ge-
plaatst. De doseerslang mag niet geknikt of geklemd zijn.
De communicatiemodules – ethernet-module of RS232-module –
zijn optioneel en worden dus niet bijgeleverd. Plaats eventueel aan-
sluitdozen bij de reinigingsautomaat om procesgegevens te kunnen
overdragen en uitdraaien. De aansluiting en de installatie moeten vol-
doen aan IEC 60950!
Aansluitingen / installatie
3