4 Sensor selectie
De drukmeter kan gebruikt worden met verschillende druksensoren.
Model
PS-100-20
PS-100-50
PS-100-100
PS-100-400
Wanneer u de sensoren omwisselt, dient u dit in te voeren in het apparaat. Informatie hierover vindt
u in hoofdstuk 9.2. Nadat u een sensor heeft uitgekozen drukt u op de sensortype- knop (3-6). Het
display toont nu de geselecteerde sensor. Indien u bijvoorbeeld de 20 bar sensor geselecteerd heeft,
en vervolgens de sensortype- knop heeft ingedrukt, verschijnt het volgende op het display:
5 Meting
1. Sluit de sensorstekker (3-20) aan op de ingang (3-13) van de meter.
2. Schakel de meter in, met behulp van de Power- knop (3-2).
3. Druk op de sensortype- knop (3-6) om te controleren of de geselecteerde sensor ook in het
apparaat geselecteerd is.
4. Druk op de UNIT- knop (3-5) om de eenheid te selecteren.
Eenheid
PSI
Inch HG
Inch H20
hPa
kPa
Bar
Kg/cm²
Mm Hg
Meter H2O
Atmosphere
De laatst gekozen eenheid blijft bewaart na uit- en inschakeling.
5. Wanneer het display (zonder dat druk wordt uitgeoefend) niet "0" toont, dient u de
nulwaarde opnieuw aan te passen. Om dit te doen, drukt u langer dan 10 seconden op de
ZERO- knop (3-7). Het display toont vervolgens "0".
6. Sluit nu de drukaansluiting (3-18) van de druksensor (3-19) aan op het te testen onderdeel.
7. De waarde is nu af te lezen van het display.
GEBRUIKSAANWIJZING Drukmeter PCE-932
Bereik
0 ... 20 bar
0 ... 50 bar
0 ... 100 bar
0 ... 400 bar
6
Resolutie
±2 % F.S.
±2 % F.S.
±2 % F.S.
±2 % F.S.
Display afkorting
PSI
In HG
In H2O
hPa
_PA
bAr
_g C2
-- Hg
-t H2O
AtP
Nauwkeurigheid
0,02 bar
0,05 bar
0,1 bar
0,5 bar