Installatie van de accessoires
Afb. 23 Contact gesloten, aansluiting A open
Tijdens warmwaterverwarming, is het contact gesloten en aansluiting A
open.
Afb. 24 contact open, aansluiting B open
In verwarmingsbedrijf is het contat open en aansluiting B open.
9.8
Warmwatercirculatiepomp PW2 (accessoire)
De pompinstellingen worden op de bedieningsunit van de binnenunit uit-
gevoerd ( handleiding bedieningsunit).
9.9
Meerdere cv-circuits (met cv-circuitmodule)
Met de regelaar kan in de fabrieksinstelling een ongemengde groep gere-
geld worden. Wanneer meerdere groepen moeten worden geïnstalleerd,
is voor elke groep een cv-circuitmodule nodig.
▶ CV-circuitmodule, mengmodule cv-pomp en overige componenten
overeenkomstig de gekozen installatie-oplossing installeren.
▶ CV-circuitmodule op installatiemodule in de sturing van de binnen-
unit op klem EMS aansluiten.
▶ Instellingen voor meerdere cv-groepen uitvoeren conform de instruc-
ties van de bedieningsunit.
26
9.10
Installatie met niet-condenserende koelmodus
Een voorwaarde voor het koelbedrijf is de installatie van een kamertem-
peratuurgestuurde regelaar.
De installatie van een kamertemperatuurgestuurde regelaar met geïnte-
greerde condensatiesensor vergroot de betrouwbaarheid van het koel-
bedrijf, omdat de aanvoertemperatuur in dit geval automatisch via de
bedieningsunit overeenkomstig het actuele dauwpunt wordt geregeld.
▶ Isoleer alle leidingen en aansluitingen ter bescherming tegen conden-
satie.
▶ Installeer de kamertemperatuurgestuurde regelaar (overeenkom-
stig de instructie voor de kamertemperatuurgestuurde regelaar).
▶ Monteer de condensatiesensor.
▶ Voer de noodzakelijke instellingen voor het koelbedrijf uit in het ser-
vicemenu, hoofdstuk instellingen cv-groep (instructie van de be-
dieningsunit).
– Kies Koeling of Verwarming en koeling.
– Stel eventueel inschakeltemperatuur, inschakelvertraging, ver-
schil tussen kamertemperatuur en dauwpunt en minimale aan-
voertemperatuur in.
▶ Schakel vloerverwarmingscircuits in vochtige ruimten uit (bijvoor-
beeld badkamer en keuken), eventueel via relaisuitgang PK2 aanstu-
ren.
9.11
Condenserend koelbedrijf met ventilatorconvecto-
ren
OPMERKING
Materiële schade door vocht!
Wanneer de condensatie-isolatie niet volledig is, kan het vocht naar aan-
grenzende materialen overslaan.
▶ Alle leidingen en aansluitingen tot en met de ventilatorconvector van
condensatie-isolatie voorzien.
▶ Gebruik voor het isoleren een materiaal dat geschikt is voor koelsy-
stemen met condensvorming.
▶ Condensafvoer op de afvoer aansluiten.
▶ Bij koelbedrijf onder het dauwpunt geen condensatiesensor gebrui-
ken.
▶ Bij koelbedrijf onder het dauwpunt geen kamertemperatuurgestuur-
de regelaar met geïntegreerde condensatiesensor gebruiken.
Wanneer uitsluitend ventilatorconvectoren met afvoer en geïsoleerde lei-
dingen worden gebruikt, mag de aanvoertemperatuur tot 7 °C worden in-
gesteld.
De aanbevolen laagste aanvoertemperatuur is 10 °C bij een stabiel koel-
bedrijf, waarbij de vorstbeveiliging bij 5 °C wordt geactiveerd.
Compress 3400i AWS – 6721821684 (2023/08)