[BEVEILIGEN]
U kunt een beveiliging instellen voor opnamen waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk
gewist kunnen worden.
Selecteer [BEVEILIGEN] op het [AFSPELEN] functiemenu.
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om
in te stellen.
Instelling [MULTI]
•
Deze stappen herhalen voor elk beeld.
•
De instellingen worden geannuleerd
wanneer er opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
•
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
∫ Alle [BEVEILIGEN] instellingen annuleren
1
Selecteer [BEVEILIGEN] op het [AFSPELEN] functiemenu.
2
Op 3/4 drukken om [ANNUL] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
•
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [JA]
geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
Aantekening
•
De beveiliging werkt eventueel niet op andere apparatuur.
•
Zelfs als u opnamen in het ingebouwde geheugen of op een kaart beveiligt, zullen ze gewist
worden als het ingebouwde geheugen of de kaart geformatteerd wordt.
•
Zelfs als u beelden niet beveiligt op een kaart, kunnen deze niet gewist worden wanneer de
Schrijfbeveiligingschakelaar van de kaart ingesteld staat op [LOCK].
Afspelen/Bewerken
[ENKEL]
Op 2/1 drukken om
het beeld te kiezen.
- 153 -
(P48)
[MULTI]
Druk op 3/4/2/1
om de beelden te
selecteren.