34 |
De handshake voor de interface van de stuurautomaat//stuurinrichting met vaste-
HS1
niveausignalen op
•
Het uitvoercontact wordt gesloten wanneer de besturing wordt overgenomen door de
stuurautomaat.
•
Invoer die kan worden gesloten zolang de stuurinrichting door de stuurautomaat kan worden
overgenomen
Configuratie van het vaartuig
¼ Opmerking:
de maateenheid in het dialoogvenster is conform de instellingen van de unit.
Boot type
Het type boot wordt door het systeem gebruikt voor het selecteren van de juiste vooraf
ingestelde stuurparameters. Dit heeft ook invloed op de beschikbare functies van de
stuurautomaat.
Boot lengte
De lengte van het vaartuig is van invloed op de stuurparameters.
•
Bereik: 5 - 100 (m)
Kruissnelheid
De kruissnelheid wordt gebruikt als er geen snelheidsgegevens beschikbaar zijn en als de
handmatige snelheid staat ingesteld op Auto.
De kruissnelheid wordt ook door het stuurautomaatsysteem gebruikt voor het berekenen van
stuurparameters.
•
Bereik: 2 - 50 (kn)
•
Standaard: 15 (kn)
Overgangssnelheid
¼ Opmerking:
deze parameter wordt alleen gebruikt als het type boot staat ingesteld op
Planeren
of Waterjet.
Wanneer het type boot staat ingesteld op
NORMAL
van de profielen
verschillende snelheden.
De instelling voor de overgangssnelheid bepaalt de snelheid waarbij de stuurautomaat
automatisch het profiel
Als er geen snelheidsinvoer beschikbaar is, gebruikt de stuurautomaat standaard het profiel
WORK
wanneer een automatische modus vanuit de standbymodus wordt ingeschakeld. Dit
is een veiligheidsmaatregel om oversturen te voorkomen.
Systeemconfiguratie |
AP60 Bedieningshandleiding
kan vanuit het menu worden in- en uitgeschakeld.
Planing
WORK
en
voor het controleren van de reacties van de boot bij
NORMAL
wijzigt in het profiel WORK, of andersom.
of Waterjet, maakt de AP60 gebruik