die zijn aangesloten op het systeem. Raadpleeg de documentatie van de desbetreffende apparatuur voor verdere
beschrijvingen van deze alarmen.
Alarm/
Type
waarschuwing
Actieve
bedienings-
A
eenheid
ontbreekt
Geen stuur-
automaat
A
computer
Geen boot-
W/A
snelheid
W
CAN-bus
toevoer
A
overlast
Controleer
A
vaarrichting
Koersverschil
A
Koersafw.
W/A
afstand limiet
Aandrijving
A
beperken
Referentie-
spanning
A
ontbreekt in
aandrijving
22 |
Waarschuwing/alarm
De verbinding tussen
de computer van de
stuurautomaat en de actieve
besturingsunit is verbroken
De actieve besturingsunit
heeft geen contact meer met
de stuurautomaatcomputer
Verloren sensorgegevens
Stroom > 4,3 A
Stroom > 10 A gedurende 1
ms, hardware uitgeschakeld
Aanhoudende stuurwijziging
in kompasrichting van meer
dan 10° binnen 1 sec tijdens
automatische besturing
Werkelijke vaarrichting
verschilt met ingestelde
limiet van trackkoers
XTD > XTD limiet
De elektronica van de
aandrijfunit is overbelast
Referentiespanning naar
defecte AD80 ontbreekt
Het alarmsysteem |
AP60 Bedieningshandleiding
Mogelijke oorzaak en aanbevolen acties
De actieve besturingsunit gaat over op stil.
1.
Controleer/repareer de CAN-buskabel
2.
Vervang de bedienunit
¼ Opmerking:
dit alarm wordt alleen weergegeven op passieve
units als de actieve bedienunit defect is of de communicatie
met de bus is verbroken.
Defecte stuurautomaatcomputer of slechte kabelverbinding met
de stuurautomaatcomputer.
1.
Controleer de aansluitingen en de kabel
2.
Controleer de stroomvoorziening naar de besturingsunit
3.
Controleer of de unit is ingeschakeld
4.
Controleer de kwaliteit van de CAN-bus op de pagina Net-
werk/Diagnose in AP60 of via het externe SWUP-diagnose-
programma
5.
Vervang de stuurautomaatcomputer
Het snelheidssignaal van de GPS of het log ontbreekt.
1.
Controleer de lijst met apparaten voor de geldige snelheids-
bron
2.
Probeer een nieuwe automatische bronupdate uit te voeren
3.
Controleer de GPS, het log en de kabelverbindingen
Controleer het overzicht met de unitbelastingen
Buitensporige stroomafname.
Controleer op kortsluiting of defect apparaat in het netwerk.
Er is een plotselinge wijziging in de vaarrichting van meer dan 10
graden gedetecteerd
Controleer het stuurkompas. Verander, indien mogelijk, van
vaarrichtingsbron, of monitor het kompas goed.
Kompaskoers wijkt te veel af van de trackkoers (BWW). Dit kan
worden veroorzaakt door een krachtige wind en een sterke
stroming in combinatie met een lage snelheid.
XTD heeft ingestelde XTD-limiet in de NAV-modus bereikt. Dit
kan worden veroorzaakt door een krachtige wind en een sterke
stroming of een te lage snelheid van het vaartuig.
Controleer op kortsluiting in de bedrading en koppel verdachte
bedrading los.
Controleer of de twee U_CTRL-dimschakelaars op de defecte
AD80-kaart op de juiste manier zijn ingesteld (zie referentielabel
kabelverbinding aan binnenkant van defecte unit).
Als het stuursignaal van de aandrijving 4-20 mA stroom of voltage
is met interne ±10 V referentie, moeten de schakelaars worden
ingesteld op INT. Als externe referentiespanning is aangesloten,
moeten de schakelaars worden ingesteld op EXT.
Controleer bij externe referentiespanning de bedrading en meet
het juiste voltage tussen U_REF+ en U_REF- van de AD80-kaart