Koelsysteem
Om de werktemperatuur zo laag mogelijk te houden, is de
machine uitgerust met een koelsysteem.
Het koelsysteem bestaat uit:
1 Luchtinlaat in de starter.
2 Ventilatorschoepen op het vliegwiel.
3 Koelflenzen op de cilinder.
4 Cilinderkap (leidt de koellucht naar de cilinder).
Maak het koelsysteem één keer per week schoon met een
borstel; dit moet vaker gebeuren wanneer u in moeilijke
omstandigheden werkt. Een vuil of verstopt koelsysteem leidt
tot oververhitting van de machine waardoor de cilinder en
zuiger beschadigd kunnen worden.
Luchtfilter
Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt
(stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te
vermijden:
•
Storingen van de carburateur
•
Moeilijkheden bij het starten
•
Vermogensverlies
•
Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
•
Abnormaal hoog brandstofverbruik
Maak het filter na 25 werkuren schoon of vaker wanneer u in
abnormaal stoffige omstandigheden werkt.
ONDERHOUD
Luchtfilter schoonmaken
240R, 240F
Demonteer het cilinderdeksel en verwijder het filter. Maak het
schoon in een warm sopje van water en zeep. Controleer of
het filter droog is voor u het terugplaatst.
Wordt de machine onder stoffige omstandigheden gebruikt,
moet het luchtfilter geolied worden. Zie de aanwijzingen in het
hoofdstuk Luchtfilter oliën.
250R, 252RX
Demonteer het luchtfilterdeksel en verwijder de beide filters A
en B. A is een luchtfilter en B is een voorfilter. Beide moeten
in een warm sopje worden gewassen en gedroogd. Filter A
moet daarna geolied worden, zie de instructies in het
hoofdstuk Luchtfilter oliën.
265RX
Demonteer het cilinderdeksel en verwijder het filter. Maak het
schoon in een warm sopje van water en zeep.
Controleer of het filter droog is voor u het terugplaatst.
A
B
– 33
Dutch