Als het laadapparaat via het netsnoer wordt aangedreven, schakelt u eerst de netspanning voor de con-
tactdoos, waaraan de netkabel is aangesloten, uit (bijhorende zekeringsautomaat uitschakelen of ze-
kering uitdraaien, vervolgens bijhorende aardlekschakelaar uitschakelen zodat de contactdoos aan alle
polen van de stroomtoevoer is afgesloten). Trek nu pas de stekker van het netsnoer uit de contactdoos.
Als het laadapparaat via de DC-ingang (11 - 18 V/DC) wordt aangedreven, ontkoppelt u het laadap-
paraat van de spannings-/stroomverzorging.
Vervolgens ontkoppelt u de aangesloten accu van het laadapparaat. Gebruik het laadapparaat hierna
niet meer, maar breng het naar een elektrotechnisch bedrijf.
d) Werking
• Het laadapparaat kan ofwel via de netspanning (100 - 240 V/AC, 50/60 Hz) of via een gestabiliseerde
gelijkspanning van 11 - 18 V/DC (bv. via een externe voertuigaccu of een geschikte stekkertransforma-
tor) worden aangedreven.
Gebruik altijd slechts een van beide aansluittypes, maar nooit beide tegelijk. Hierdoor kan het laadap-
paraat beschadigd worden.
• Wanneer u met het laadapparaat of accu's werkt, mag u geen metalen of geleidende materialen, zoals
vb. juwelen (kettingen, armbanden, ringen, etc.) dragen. Door een kortsluiting aan de accu of laadkabel
bestaat er brand- en explosiegevaar.
• Laat het product nooit onbewaakt tijdens het gebruik. Ondanks de vele veiligheidsschakelingen kunnen
storingen of problemen bij het opladen van een accu niet geheel worden uitgesloten.
• Zorg voor voldoende ventilatie rondom de labvoeding tijdens het gebruik. Dek de laadapparaat nooit af.
Laat voldoende afstand (min. 20 cm) tussen het laadapparaat en andere voorwerpen. Door oververhit-
ting kan brand ontstaan!
• Het laadapparaat is uitsluitend geschikt voor het opladen (of ontladen) van NiMH-, NiCd-, Lilon-/LiPo-/
LiFe-/LiHv- en loodaccu's. Laad nooit andere accutypes of niet-heroplaadbare batterijen op. Er bestaat
groot brandgevaar of gevaar voor een explosie!
• Sluit altijd eerst de laadkabel aan het laadapparaat aan. Pas daarna mag de accu met de laadkabel
worden verbonden.
Bij het verwijderen moet in omgekeerde volgorde te werk worden gegaan - eerst de accu van de laadka-
bel ontkoppelen, dan de laadkabel van het laadapparaat.
Bij een verkeerde volgorde kan het tot kortsluiting van de stekkers van de laadkabel komen, er bestaat
brand- en explosiegevaar!
• Verbind nooit meerdere laadapparaten met elkaar.
• Laad nooit meer dan een accu/accupack tegelijkertijd op. Sluit altijd slechts een individuele accu/ac-
cupack aan het laadapparaat aan.
• Gebruik het product uitsluitend in een gematigd klimaat; niet in een tropisch klimaat. Neem hierbij ook de
omgevingsvoorwaarden van het hoofdstuk "Technische gegevens" in acht.
• Gebruik het apparaat nooit direct wanneer dit van een koude in een warme ruimte is gebracht. Het
condenswater dat wordt gevormd, kan onder bepaalde omstandigheden het apparaat beschadigen of
storingen veroorzaken!
Verbind het product niet onmiddellijk met een contactdoos, maar laat het eerst op kamertemperatuur
komen voor u het in bedrijf neemt. Dit kan een paar uur duren!
8