6200-2
Gebruiksaanwijzing
Tester instellen
De enige instelling die voor het gebruik moet worden gedaan, is de compensatie van de
beschermingsleidingtest. Om correcte meetresultaten van de beschermingsleidingtest te
verkrijgen moet u de weerstand van het meetsnoer compenseren (uitnullen). U moet dit doen:
•
als u uw nieuwe tester instelt. De beschermingsleidingtest is geblokkeerd zolang het
teken ∅ (compensatie gedaan) uitgeschakeld is.
•
van tijd tot tijd, afhankelijk van de toestand van de meetsnoerstekker en de banaanbus
voor de beschermingsleidingtest ('bond') van de tester. Een vervuilde stekker/bus kan
een verhoogde overgangsweerstand veroorzaken.
U kunt de meetsnoerweerstand als volgt compenseren:
1. Bevestig de probe aan het meetsnoer en steek de meetsnoerstekker in de banaanbus
EARTH BOND voor de beschermingsleidingtest, zie afbeelding 1.
2. Verbind de probe stevig met de aansluiting BOND ZERO op de tester.
3. Druk op . Op het display wordt afgeteld, om de voortgang van de test aan te geven.
4. Als het uitnullen gereed is, wordt de weerstand van het meetsnoer afgetrokken van het
resultaat van de beschermingsleidingtest. Een uitlezing van >1,99 kan niet worden
gecompenseerd en de beschermingsleidingtest wordt geblokkeerd.
De tester slaat de nulwaarde op, zodat u niet telkens als u de tester gebruikt opnieuw hoeft af
te regelen. Als de meetsnoerweerstand is gecompenseerd, wordt in het idle-scherm en bij de
volgende resultaten van de beschermingsleidingtest het teken ∅ getoond, bijv.:
∅ 0.09 Ω
8
Afbeelding 1. Aansluitingen voor compensatie van de meetsnoerweerstand
hdc07.eps