Gebruikershandleiding pompputten, pompinstallaties en pompen
6
In bedrijfstelling
a. Controleer de voedingsspanning.
b. Controleer de bevestiging en functioneren van de pomp(en), vlotter(s) en/of niveausonde.
c. Programmeer de pompbesturing in geval van een DWC-schakelkast; (zie ook installatievoorschriften
van de DWC-schakelkast).
d. Controleer de draairichting bij 3-fasige uitvoering.
e. Test de werking van de installatie op de juiste werking.
Werkzaamheden aan de elektrische installatie dienen te geschieden door gekwalificeerd personeel.
Sluit een onderhoudscontract af, dit kan de kosten van achterstallig onderhoud voorkomen!
Het is raadzaam de pompinstallaties met schakelkast te laten controleren door ESEP Milieutechniek BV.
Indien gekozen wordt voor een eindcontrole zullen de voornoemde punten 6a t/m 6e door ESEP worden
uitgevoerd.
Om de eindcontrole, het inregelen en de inspectie van de pompinstallatie te kunnen laten plaatsvinden, zullen
de werkzaamheden door u te zijn uitgevoerd zoals beschreven in bijlage 1.
Wanneer de schakelkast verder dan 5 meter van de put wordt geplaatst, dienen de kabels verlengd te zijn;
Verlengingen van kabels dienen uitgevoerd te worden d.m.v. een vloeistofdichte verbinding (b.v. m.b.v. een
krimpkous).
Let op! Kabel van de niveausonde is niet te verlengen. Deze is te verkrijgen in standaard lengtes van
10 en 25 meter.
Conform NEN 1010 dient er een schakelkast, of een werkschakelaar op een maximale afstand van de
standaard kabellengte van de pomp geplaatst te worden. In de pompput mag geen werkschakelaar aanwezig
zijn, daarom raadt ESEP aan om, wanneer de standaard kabellengte niet voldoet, de schakelkast buiten op te
stellen in een RVS beschermkast. Dit vergroot tevens de veiligheid en servicegemak.
Bij gebruik van een niveausonde dient deze in een beschermende buis te worden geplaatst, welke aan de
onderzijde is afgeschuind en voorzien moet zijn van een voldoende perforatie over een lengte van ongeveer
de inwendige hoogte van de pompput.
Let op! Als de vlotter en/of pompkabels niet direct op de schakelkast worden aangesloten, dan dient
men deze boven in de put te bevestigen en zich zeker te stellen dat de kabels vocht- en stofvrij
worden afgewerkt totdat definitieve installatie volgt. Bij toepassing van opzetstukken dient de
bekabeling bij voorkeur door een sparing in het bovenste opzetstuk gevoerd te worden. Dit om te
voorkomen dat er water in de kabels loopt, waardoor kortsluiting kan ontstaan, of andere schade aan
de elektrische apparatuur.
wijzigingen voorbehouden – alle rechten voorbehouden
ESEP Milieutechniek B.V. | NL: postbus 10069
| BE:
6000 GB Weert
postbus 7
3945 Ham
T: +31 495 543 430
F: +31 495 532 135
T: +32 11 241 649
F: +32 11 2426 30
9 van 14
info@esep.nl
www.esep.nl