Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

ESEP P1000 Series Gebruikershandleiding pagina 6

Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruikershandleiding pompputten, pompinstallaties en pompen
c. De koper/installateur dient bij plaatsing in de grond op de hoogte te zijn van de bodemsituatie ter
plaatse en afhankelijk van de bodemgesteldheid de nodige voorzieningen te treffen ter preventie van
opdrijven c.q. wegzakken van het geleverde product, rekening houdend met de verkeersbelasting. De
put dient rondom in gestabiliseerd zand te worden geplaatst. Bij intensieve zwaar verkeersbelasting
dient een voldoende zwaar berekende vrijdragende betonplaat te worden gestort over de put (zie ook
figuur 1 t/m 3).
Het kan zijn dat bij hoge grondwaterstand, intensief zwaar verkeer, of diepere plaatsing van de
betonput extra voorzieningen dienen te worden getroffen. De beschikbare voorzieningen zijn
bijvoorbeeld de toepassing van staalvezels in de betonsamenstelling, een extra vloeistofdichte
afwerking tussen betonput en afdekplaat en/of een vloeistofdichte afwerking aan de binnenzijde van de
betonput. Verder dienen de nodige maatregelen rondom de betonput in de bouwput te worden getroffen
waaronder het plaatsen van een betonfundering dan wel verdeelplaat boven en onder de betonput. Let
erop dat de verdeelplaat over de put alleen mag afsteunen op ongeroerde grond en niet enkel op de
betonput en dat deze betonnen dekplaat de voeg tussen kopplaat en betonput dient te omsluiten, dit
om waterinsijpeling te voorkomen (zie ook figuur 4). Een en ander is altijd afhankelijk van de
plaatselijke grondgesteldheid en ter beoordeling van een ter zake kundige constructeur.
d. De pompinstallaties dienen rondom in gestabiliseerd zand te worden geplaatst. Bij het aanvullen van de
bouwput dient men laagsgewijs zand aan te brengen met een maximale laagdikte van ca. 50 cm. Deze
laag dient vervolgens mechanisch verdicht te worden alvorens men de volgende laag aanbrengt. Dit
aanvullen van de bouwput kan gebeuren tot net onder de aan- en afvoerleidingen.
e. De pompinstallatie dient altijd achter een eventuele afscheidercombinatie geplaatst te worden. Indien
dit niet mogelijk is, dient tussen de pompinstallatie en de afscheidercombinatie een ontspanningsput
geplaatst te worden. De hoogste aansluitstomp is de inlaat, gemarkeerd met "IN".
f. Indien er geconstateerd is dat er in de pompput voorwerpen liggen die mogelijke schade kunnen
veroorzaken, zoals bijvoorbeeld bouwafval, dienen deze vóór de ingebruikname verwijderd te worden.
g. Controleer of de kabels van de pomp(en), vlotter(s), niveausonde(s) en evt. hoogwateralarm vocht en
stofvrij buiten de pompinstallatie hangen. Vermijd te allen tijde contact van de nog niet aangesloten
bekabeling met water!
h. Er dient voldoende kabellengte voor de pomp(en), vlotter(s), niveausonde(s) en evt. hoogwateralarm in
de pompput voorzien te worden zodat het altijd mogelijk is de pomp via de geleidestangen omhoog te
halen t.b.v. onderhoud, reparatie of vervanging! (zie ook principe opstellingstekeningen figuren 1 en 2)
wijzigingen voorbehouden – alle rechten voorbehouden
ESEP Milieutechniek B.V. | NL: postbus 10069
| BE:
6000 GB Weert
postbus 7
3945 Ham
T: +31 495 543 430
F: +31 495 532 135
T: +32 11 241 649
F: +32 11 2426 30
6 van 14
info@esep.nl
www.esep.nl

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave