HANDLEIDING VOOR GEBRUIK EN INSTALLATIE
IV.15.
Ontdooiingsbatterij
GTDHR 9008-9010
IV.16.
Brandfunctie
Zie hoofdstuk V.8 voor configuratie
Er bestaan 2 manieren om de brandfunctie te beheren:
Noodstop: te bekabelen tussen de klemmen 1 en 2 (droog contact NF). Volledige uitschakeling van het
o
bedieningsgedeelte van de centrale. (geen enkele weergave meer mogelijk)
Brandalarm: Met deze functie kan u de inblaas- en de afvoerventilatoren controleren volgens 5 beschikbare modi in de
o
regelingsparameters (functie kan worden geactiveerd op de site). Een alarm wordt dan weergegeven op het scherm
« Brandalarm ».
1.
« Stop » : De centrale stopt helemaal
2.
« Continue werking » : Start of behoud van de unit in HS. De brandfunctie heeft voorrang op alle andere
alarmen.
3.
« Normale werking » : Behoud van centrale volgens de configuratie uitgevoerd op de site (Stop/LS/HS).
4.
« Enkel Inblaasventilator » : Opstart of behoud in HS van de inblaasventilator (afvoer is gestopt)
5.
« Enkel Afvoerventilator » : Opstart of behoud in HS van de afvoerventilator (inblaas is gestopt)
De digitale ingang « Ext. Stop » heeft voorrang op de brandfunctie.
Deze functie is niet aangepast aan de Franse markt en zal in elk geval moeten goedgekeurd worden door een
controlebureau.
De digitale ingang brandalarm zal moeten verbonden worden tussen de klemmen DI8 van de regelaar en 13 van het
klemmenblok (droog contact verplicht)
IV.17.
Functie ontvochtiging
Voor configuratie zie hoofdstuk V.8
De centrale kan verbonden worden met een module COMBIBOX CONCEPT
DX koude enkel) gevolgd door een warmtebatterij (water of elektrisch of DX warmte). In dit geval beheert de regulator
automatisch de toevoer van koude en warmte noodzakelijk voor de ontvochtiging, en blijft tegelijk een optimale
werkingstemperatuur behouden. Tijdens de periode dat koeling nodig is, heeft het temperatuurbeheer voorrang op de
ontvochtiging.
Functie is niet beschikbaar in modus DIVA/QUATTRO.
De batterijen aansluiten zoals aangegeven in hoofdstukken IV.12, IV.14
Plaats de vochtigheidssonde voor koker aan de inblaas of afvoer, afhankelijk van uw controlemodus voor vochtigheid. Ingeval
van een controle van de omgevingsvochtigheid voor een centrale met enkele stroomrichting zonder recuperatie, gelieve een
vochtigheidssonde in uw gebouw te plaatsen. Deze moet worden geplaatst op een neutrale plaats (waar er geen storingen kunnen
optreden ten gevolge van externe invloeden). Sluit de vochtigheidssonde aan op de volgende manier:
MS-CDF-011
Ind A
Maj. 02/06/2017
GTDHR
Centrale met dubbele flux en hoog rendement
®
die is uitgerust met een koudebatterij (water of
Créé par : JC
®
GTDHR 9016-9070
Validé par : AR
Page 23/53