3
Houd bij het plaatsen van de boezem rekening met:
- De minimale afmetingen van de boezem (zie Afb. 7-13).
- De locatie van het bedieningsluik: deze moet zo laag mogelijk geplaatst worden.
- De afstand van het bedieningsluik tot de zijkant van het toestel (zie Afb. 7-14).
- De afmetingen van het bedieningsluik (zie paragraaf 7.5).
- De plaats van de ventilatieopeningen (V-out).
- Een minimale afstand van 30 cm tussen de bovenkant van de ventilatieopening (uitgaand) en het plafond van de
woning.
- De afmeting van de ruit zodat deze geplaatst/verwijderd kan worden na het plaatsen van de boezem.
- De bescherming van het gasregelblok en de leidingen tegen onder anderen cement en kalk.
- Het plaatsen van de sierstrippen, kaders en dergelijke; deze zo mogelijk pas plaatsen na het uitvoeren van de
eventuele bouwkundige werkzaamheden, indien niet mogelijk, deze beschermen. Voorkom het gebruik van
afplakband. Indien dit niet mogelijk is: gebruik een goede kwaliteit afplakband en verwijder dit afplakband
onmiddellijk na de stuc- of schilderwerkzaamheden (langdurig gebruik van afplakband kan beschadigingen
veroorzaken).
3
Breng de ventilatieopeningen (uitgaand) bij voorkeur aan weerszijden van de boezem aan. Maak hierbij gebruik van DRU
ventilatie-elementen.
Controleer de volgende punten, voordat de boezem helemaal dichtgemaakt wordt:
- Is het afvoer-/concentrisch systeem op de juiste manier geplaatst?
- Zijn de kanalen, de bevestigingsbeugels en evt. klembanden, die later onbereikbaar zijn, geborgd met parkers?
- Is er niet gestuukt op of over de randen van het inbouwframe? Dit vanwege het feit dat:
- door de warmte van het toestel scheuren kunnen ontstaan;
- de ruit niet meer verwijderd/geplaatst kan worden.
- Laat bij toepassing van steenachtige materialen en/of afwerking met stucwerk de boezem voor ingebruikname van
het toestel minimaal 6 weken drogen ter voorkoming van scheuren.
≥700
≥ 120
7-12
Ins tal lati ehandleiding
≥500
≥ 120
34
38C-2620
≥ 120