8
Functietest
Voor de functietest moeten de deur en het deurkozijn loodrecht
staan.
Aandraaimomenten van de fabrikant in acht nemen
Controleer of de profielcilinder overeenkomt met de specificatie
conform hoofdstuk 2.2.
Als er bij de functietest een storing wordt vastgesteld, neem dan
de volgende punten in acht:
• Aantrekmoment van de bevestigingsschroeven aan de krukgar-
nituur en/of het profielcilinderslot controleren.
• Schroeven mogen niet te vast geschroefd of te sterk aange-
draaid worden.
• Schroeven mogen niet scheef ingeschroefd worden, aangezien
de schroefkop anders de daarachter liggende drijfstang kan
blokkeren.
• De kozijndelen en het dagschootplaatje afstellen.
8.1
Functietest bij geopende deur
8.1.1
Paniekfunctie controleren (wisselfunctie E /
omschakelfunctie B)
f De sleutel in vergrendelingsrichting draaien tot alle
vergrendelingselementen uitgeschoven zijn.
f De deurkruk/pushbar helemaal naar beneden druk-
ken.
Alle vergrendelingselementen moeten volledig worden
ingetrokken.
De dagschoot moet na het loslaten van de deurkruk/de
pushbar weer volledig uitschuiven.
De deurkruk/pushbar moet automatisch in de uitgangs-
positie terugkeren.
8.1.2
Profielcilinder controleren (wisselfunctie E /
omschakelfunctie B)
f Sleutel in de profielcilinder in vergrendelingsrichting
draaien.
– De vergrendelingselementen moeten volledig en
soepel uitschuiven.
– Sleutel bij uitgeschoven vergrendelingselemen-
ten verwijderen.
f Sleutel in de profielcilinder plaatsen en naar ont-
grendelingsrichting draaien (wisselfunctie E).
– De vergrendelingselementen en de dagschoot
moeten volledig en soepel worden ingestrokken
– De sleutel in de verwijderingspositie zetten.
De dagschoot moet in verwijderingspositie van de sleu-
tel weer volledig uitschuiven.
H39.ELEKS014NL-00
GENIUS 2.2 PANIEK, Elektromechanische meerpuntssluiting
f Sleutel in de profielcilinder plaatsen en naar de ont-
grendelingsrichting draaien (omschakelfunctie B).
– De vergrendelingselementen moeten volledig en
soepel worden ingetrokken.
– De deurkruk aan de buitenzijde helemaal naar
beneden drukken.
De dagschoot moet na het loslaten van de deurkruk
aan de buitenzijde weer volledig uitschuiven.
8.2
Functietest bij gesloten deur
f Sluit de deur.
f Herhaal de teststappen "Functietest bij een geopen-
de deur".
Alle vergrendelingselementen moeten soepel in de
kozijnonderdelen in- en uitschuiven.
8.3
Elektromechanische controle
f Voedingsspanning inschakelen.
f Via de schakelaar de GENIUS 2.2 PANIEK in de
nachtmodus schakelen (brandt blauw).
8.3.1
Paniekfunctie controleren (wisselfunctie E /
omschakelfunctie B)
f Deur sluiten.
– GENIUS 2.2 PANIEK gaat naar de vergrendelings-
positie.
f De deurkruk/pushbar helemaal naar beneden druk-
ken.
– Alle vergrendelingselementen moeten volledig
worden ingetrokken.
– De dagschoot moet na het loslaten van de deur-
kruk/de pushbar weer volledig uitschuiven.
– De deurkruk/pushbar moet automatisch in de
uitgangspositie terugkeren. De deurkruk hele-
maal naar beneden drukken.
8.3.2
Werking van de profielcilinder controleren
f Deur sluiten.
– GENIUS 2.2 PANIEK gaat naar de vergrendelings-
positie.
f Sleutel in de profielcilinder plaatsen en naar ont-
grendelingsrichting draaien (wisselfunctie E).
– De vergrendelingselementen en de dagschoot
moeten volledig en soepel worden ingestrokken
f De sleutel in de verwijderingspositie zetten.
– De dagschoot moet in verwijderingspositie van
de sleutel weer volledig uitschuiven.
DRIVE - montagehandleiding
01.2020
37/45
37/45