8.2.1
Snelspanner controleren
Controleer de stand en spankracht van de
snelspanhendel. De snelspanhendel moet vlak
tegen de onderste behuizing aanliggen. Bij het
omhalen van de snelspanhendel moet een
lichte afdruk op de handpalm te zien zijn.
Afbeelding 33: Spankracht van de snelspanner afstellen
Stel zo nodig de spankracht van de
spanhendel af met een 4 mm inbussleutel.
Controleer daarna opnieuw de stand en
spankracht van de snelspanhendel.
Afbeelding 34: Spankracht van de snelspanner afstellen
MY21K03 - 16_1.0_15.09.2020
8.3
Voorbouw onderhouden
Onder belasting kunnen onjuist vastgedraaide
schroeven losraken. Hierdoor kan de voorbouw
los komen te zitten. Een val met letsel is het
gevolg.
Controleer na de eerste twee uren rijden dat
het stuur en het snelspansysteem van de
voorbouw goed vast zitten.
8.4
Versnelling instellen
Wanneer de versnelling niet goed overschakelt,
moet de spanning van de schakelkabel worden
afgesteld.
Trek de afstelwartel voorzichtig van de
behuizing van de schakelhendel weg en
verdraai deze.
Controleer de werking van de versnelling na
elke correctie.
8.4.1
Versnelling met bowdenkabel-
bediening, enkel
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Stel de afstelwartel op de behuizing van de
schakelhendel zo af, dat de versnelling
gemakkelijk overschakelt.
1
Afbeelding 35: Afstelwartel (1) van de versnelling met
enkele bowdenkabelbediening en behuizing van de
schakelhendel (2), voorbeeld
Onderhoud
2
69