Automatische
uitschakeling
5.10
SDT-0060-00NL
Bedieningshandleiding controle- en schakelpaneel LT 500
20 seconden nadat een toets voor de laatste keer ingedrukt werd gaat het
controle- en schakelpaneel terug naar de basisstatus. Wanneer een nieuw
ingestelde nominale capaciteit tot dan niet met de 12-V-hoofdschakelaar
bevestigd werd, wordt zij niet opgeslagen.
Bij de instelling van de nominale capaciteit van de woonruimtebatterij altijd
de K100-waarde ingeven die op de batterij aangegeven is. Wanneer de
K100-waarden niet aangegeevn is, de K20-waarde aflezen en met 1,125
vermenigvuldigen.
5.9
Batterijmeter
De batterijmeter controleert de spanning van de woonruimtebatterij met een
referentiespanning. De controle vindt ook plaats wanneer het controle- en
schakelpaneel uitgeschakeld is.
Alarmmelding en uitschakeling van het systeem gebeuren dynamisch,
m. a.w., afhankelijk van de afgenomen stroom vindt een alarmmelding of een
uitschakeling van het systeem vroeger of later plaats. De bescherming tegen
een complete ontlading van de batterij wordt daarvoor verbeterd.
Van zodra de batterijspanning lager ligt dan 11,7 V wordt een alarmmelding
weergegeven (zie deel 5.12 extra meldingen).
Van zodra de batterijspanning lager is dan 10,5 V worden alle 12-V-
verbruikers uitgeschakeld. Alleen het vorstbeschermingsventiel wordt verder
met stroom verzorgd. Ook het controle- en displaypaneel schakelt zelf uit.
Voor de uitschakeling worden alle schakelstatussen en de waarde van de
batterijcapaciteit opgeslagen. Korte onderschrijdingen van de
schakeldrempel, veroorzaakt door hoge inschakelstromen van verbruikers,
activeren de automatische uitschakeling niet.
Wanneer door overbelasting of onvoldoede geladen woonruimtebatterij de
spanning zover gedaald is dat de automatische uitschakeling geactiveerd is,
dan moeten verbruikers, die niet nodig zijn, absoluut uitgeschakeld worden.
Soms kan nu de 12-V-verzorging kortstondig weer in bedrijf genomen
worden.
De linkerkant van de 12-V-hoofdschakelaar indrukken.
De 12-V-verzorging is ingeschakeld.
Wanneer de batterijspanning onder 11,0 V blijft kan de 12-V-verzorging niet
opnieuw ingeschakeld worden. Bij een inschakelpoging knippert de 12-V-
controle-lamp en het symbool "V".
De woonruimtebatterij zo snel mogelijk volledig laden.
Het vulpeil van de tank opvragne
Op de schaal op het teken "%" letten. Het tankvulpeil wordt in de 4 stappen
0 % tot 25 %, 50 %, 75 % en 100 % door indicatie-LED's aangegeven. De
verlichte schaalpunten markeren de kritische zone in rood, en de goede zone
in groen.
De vraag naar de vulpeilen van de tanks is niet geschikt voor het continue
bedrijf. De meetsensoren kunnen in het continue bedrijf beschadigd
worden.
Stand: 17.06.2005 831.300
9