Inbedrijfstelling | Afzonderlijke stappen voor de inbedrijfstelling
Verdere informatie:
HEIDENHAIN | POSITIP 8000 | Bedieningshandleiding | 09/2018
Indien het lengtemeetsysteem beschikt over gecodeerde
referentiemerken, de Max. verplaatsing invoeren (zie
Pagina 118)
Indien het hoekmeetsysteem beschikt over gecodeerde
referentiemerken, de parameters voor de Nom. afstand
invoeren (zie Pagina 118)
Invoer met RET bevestigen
Inversie van de referentiemerkimpulsen met de
schuifschakelaar ON/OFF activeren of deactiveren
Op Referentiepuntverschuiving tikken
Referentiepuntverschuiving (offset-berekening tussen
referentiemerk en machinenulpunt) met de schuifschakelaar
ON/OFF activeren of deactiveren
Indien geactiveerd, de offset-waarde voor
Referentiepuntverschuiving invoeren
Invoer met RET bevestigen
Als alternatief kunt u ook op Overnemen in Huidige positie
voor referentiepuntverschuiving klikken om de actuele
positie over te nemen als offset-waarde
Om terug te gaan naar de vorige weergave, twee keer op
Terug tikken
In de drop-downlijst Analoge filterfrequentie de
frequentie van het laagdoorlaatfilter voor onderdrukking van
hoogfrequente stoorsignalen selecteren:
33 kHz: stoorfrequenties boven 33 kHz
400 kHz: stoorfrequenties boven 400 kHz
Afsluitweerstand met de schuifschakelaar ON/OFF activeren
of deactiveren
Voor de incrementele signalen van het type
stroomsignaal (11 μA
automatisch gedeactiveerd.
In de drop-downlijst Foutbewaking het type foutbewaking
selecteren:
Uit: foutbewaking niet actief
Amplitude: foutbewaking van de signaalamplitude
Frequentie: foutbewaking van de signaalfrequentie
Frequentie & amplitude: foutbewaking van de signaal-
amplitude en de signaalfrequentie
In de drop-downlijst Telrichting de gewenste telrichting
selecteren:
Positief: verplaatsingsrichting gelijk aan de telrichting van
het meetsysteem
Negatief: verplaatsingsrichting tegengesteld aan de
telrichting van het meetsysteem
"Assen X, Y ...", Pagina 338
) wordt de afsluitweerstand
SS
7
117