5.2.8 Captatievloeistof
De captatievloeistof circuleert in een gesloten systeem. De vloeistof bestaat uit
een oplossing van water en antivries. Wij raden Sentinel R500 & R500C aan voor
gebruik in de captatiekring. Het glycol wordt gemengd met een concentratie van
iets minder dan 30%, wat gelijk is aan brandgevaarklasse 2b en een vriespunt
van rond -15 °C.
CTC raadt aan om ongeveer 1 liter captatievloeistof/glycol te gebruiken is per
strekkende meter collectorslang, d.w.z. dat er bij een slangdiameter van 40 mm
ongeveer 0,3 liter antivriesoplossing nodig is per strekkende meter slang.
5.2.9 Luchtzakken
Om luchtzakken te voorkomen, moeten de collectorslangen altijd omhoog lopen
naar de warmtepomp. Als dat niet mogelijk is, moet het systeem op de hoogste
punten kunnen worden ontlucht. De vulpomp heeft normaliter geen probleem
met kleinere plaatselijke hoogteverschillen.
5.2.10 Controleer glycol verschil
Controleer wanneer de warmtepomp loopt regelmatig of het temperatuurverschil
tussen inkomende en uitgaande captatievloeistoftemperaturen niet te groot is.
Als er een groot verschil is, kan een van de oorzaken lucht in het systeem of een
verstopte filter zijn. Als dit het geval is, veroorzaakt de warmtepomp het alarm.
De fabrieksinstelling van het alarm is 7 °C, maar 9 °C is de eerste 72 uur
toegestaan wanneer de compressor loopt, omdat microbelletjes in het systeem
de captatievloeistofstroom kunnen verminderen.
5.3
Koelvloeistofpomp (G20)
Voor CTC EcoPart 612M en 616M wordt een circulatiepomp gebruikt:
25/125-180 PWM, 1 x 230 V, 50/60 Hz .
p
H
[kPa]
[m]
120
12
100
10
80
8
60
6
40
4
20
2
0
0
0.0
0.5
0.0
0.2
P1
[W]
160
120
80
40
0
0.0
0.5
20
CTC EcoPart 600M
1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
0.4
0.6
0.8
1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
4.0
4.5
5.0
5.5
Q [m³/h]
1.0
1.2
1.4
1.6
Q [l/s]
4.0
4.5
5.0
5.5
Q [m³/h]
≤
≤